Een gewone zin heeft de volgorde onderwerp – persoonsvorm:
Ik ga vrijdag op excursie. Ik slaap zaterdag uit.
Bij inversie staat een ander zinsdeel dan het onderwerp vooraan in de zin:
Vrijdag ga ik op excursie. Zaterdag slaap ik uit.
In een samengestelde zin die uit twee hoofdzinnen bestaat, kan inversie in de tweede hoofdzin een fout veroorzaken. Zo’n inversiefout los je eenvoudig op:
- gebruik geen inversie in de tweede hoofdzin
- begin de tweede hoofdzin met een woord of zinsdeel dat correcte inversie veroorzaakt.