2.1: persoonsvorm enkelvoud of meervoud - 2.2: zinsbouw

Welkom!

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Terugblik
  • Leerdoelen
  • Theorie 2.1 - persoonsvorm: enkelvoud of meervoud?
  • Theorie 2.2 - zinsbouw
  • Huiswerk
  • Afsluiting  

Slide 2 - Slide

Terugblik
Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  • gebruik je het juiste getal (enkelvoud of meervoud) voor de persoonsvorm.
  • formuleer je correcte samengestelde zinnen.

Slide 4 - Slide

Theorie 2.1 persoonsvorm: enkelvoud of meervoud?
Onderwerp en persoonsvorm staan beide in het enkelvoud of beide in het meervoud. Een fout hiermee heet incongruentie. Congruentiefouten worden veroorzaakt door:

  • Het onderwerp lijkt meervoud, maar is enkelvoud
  • Het onderwerp lijkt enkelvoud, maar is meervoud
  • Een meewerkend voorwerp (mv) wordt aangezien voor het onderwerp

Slide 5 - Slide

De polit­ie van Utrecht prober­en de rust tijdens Kon­ing­snacht te waar­bor­gen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

De kudde schapen wordt ko­mende zomer op drie kampeerter­rein­en in­gez­et.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

De sta­dia van kara­mel is te be­palen met een suiker­ther­mo­met­er.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Voor deel­name aan de work­shop worden de bezoekers een bijdrage van 150 euro gev­raagd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Theorie 2.2 - zinsopbouw
Een gewone zin heeft de volgorde onderwerp – persoonsvorm:
Ik ga vrijdag op excursie. Ik slaap zaterdag uit.

Bij inversie staat een ander zinsdeel dan het onderwerp vooraan in de zin:
Vrijdag ga ik op excursie. Zaterdag slaap ik uit.

In een samengestelde zin die uit twee hoofdzinnen bestaat, kan inversie in de tweede hoofdzin een fout veroorzaken. Zo’n inversiefout los je eenvoudig op:
  • gebruik geen inversie in de tweede hoofdzin
  • begin de tweede hoofdzin met een woord of zinsdeel dat correcte inversie veroorzaakt.



Slide 10 - Slide

Ik ga vrijd­ag op ex­cur­sie en dus slaap ik za­ter­d­ag uit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Vrijd­ag ga ik op ex­cur­sie en slaap ik za­ter­d­ag uit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Theorie 2.2 - zinsbouw
In een samengestelde zin mag je woorden weglaten. Je gebruikt dan een samentrekking. Dit mag alleen als de woorden precies dezelfde betekenis, vorm of functie hebben.  

Slide 13 - Slide

Deze tas is afge­prijsd en daarom heb ik hem met­een gekocht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Eerst zetten we de bar neer en dan de partyten­ten op.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Theorie 2.2 - zinsopbouw
Je kunt ook samengestelde zinnen maken met een bijzin. In een gewone bijzin kan er iets staan tussen het onderwerp en de persoonsvorm:

Vandaag slaap ik uit, (bijzin:) omdat ik gisteren op excursie ben geweest.
Top drie van foute of lelijke formuleringen met bijzinnen
  1. De bijzin staat los van de hoofdzin waarbij hij hoort:
  2. De bijzin staat onnodig middenin de hoofdzin:
  3. Er staat een bijzin ín een bijzin. De bekendste vorm hiervan is de dat/als-constructie:

Slide 16 - Slide

Theorie 2.2 - zinsopbouw
1. De bijzin staat los van de hoofdzin waarbij hij hoort:
Onjuist:
Veel honden lijden aan er­fe­lijke ziek­ten of afwijkin­gen. Doord­at ze veel te ver zijn doorge­fokt.
Juist:
Veel honden lijden aan er­fe­lijke ziek­ten of afwijkin­gen, doord­at ze veel te ver zijn doorge­fokt.



Slide 17 - Slide

Theorie 2.2 - zinsopbouw
2. De bijzin staat onnodig middenin de hoofdzin:
Onjuist:
De ver­gun­ning van een fok­ker moet als hij honden te ver door­fokt, worden in­get­rokken.
Juist:
Als een fok­ker honden te ver door­fokt, moet zijn ver­gun­ning in­get­rokken worden.

Slide 18 - Slide

Theorie 2.2 - zinsopbouw
3. Er staat een bijzin ín een bijzin. De bekendste vorm hiervan is de dat/als-constructie:
Onjuist:
Ik vind dat als een fok­ker honden te ver door­fokt zijn ver­gun­ning in­get­rokken moet worden.
Juist:
Ik vind dat de ver­gun­ning van een fok­ker in­get­rokken moet worden als hij honden te ver door­fokt.


Slide 19 - Slide

Huiswerk
Succes met het afronden van dit blok!

Slide 20 - Slide

Wat was kern van de les?
Maak een zin: ik heb geleerd ....................

Slide 21 - Open question