Strakker/losser, dikker/dunner en korter/langer werken voor alle snaarinstrumenten. Dus ook voor de viool, cello, contrabas, basgitaar, piano, harp, etc. De lengte gaat ook op voor blaasinstrumenten.
Hoe langer de pijp van bijvoorbeeld een orgel, hoe lager het geluid dat deze maakt.
Slide 5 - Slide
Trillingen
Met een trilling bedoelen we in de natuurkunde een beweging die zich steeds herhaalt.
Slide 6 - Slide
Vraag 1
Hoeveel trillingen staan er in de afbeelding getekend?
Slide 7 - Slide
Frequentie
Frequentie is het aantal trillingen per seconde.
Het symbool voor frequentie is de kleine letter f.
De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz).
Slide 8 - Slide
Frequentiebereik mens
Mensen kunnen niet alle frequenties horen. De frequenties die mensen kunnen horen liggen tussen de 20 en 20.000 Hz. We noemen dit het
frequentiebereik van het mensenlijk gehoor. Dit frequentiebereik wordt kleiner als we ouder worden. We horen dan steeds minder lage en
hoge tonen.
Slide 9 - Slide
Trillingstijd
Slide 10 - Slide
Trillingstijd/frequentie
Om iets te kunnen zeggen over de toonhoogte van een geluid, kun je kijken naar de frequentie (f) of de trillingstijd (T). Hoe hoger de frequentie , hoe groter het aantal trillingen per seconde.
Hoe groter het aantal trillingen per seconde, hoe hoger het geluid.
Bij een hogere frequentie duurt elke trilling steeds minder lang. Het is logisch dat frequentie en trillingstijd zoveel met elkaar te maken hebben.
In de formuledriehoek hiernaast zie je het verband tussen de trillingstijd en de frequentie.
Slide 11 - Slide
Voorbeeld
Een trillend voorwerp doet precies 30 ms over 1 trilling. Hoe groot is de frequentie van deze trilling?
Het antwoord moet je door 2 delen, want je hebt nu heen en terug uitgerekend. De diepte van de zee is een enkele reis.
2
Slide 32 - Slide
Samenvatting
Slide 33 - Slide
a. Heb je alles van deze les begrepen? b. Zijn er onderdelen van deze les die je nog niet zo goed begrijpt of waar je meer uitleg voor nodig hebt? c. Heb je nog tips of suggesties voor deze les?