Kapitel 4 "Grammatik"

Voorzetsels & Naamvallen
3e naamval
4e naamval
mit
zu
aus
nach
bei
seit
von
für
durch
ohne
gegen
um
1 / 16
next
Slide 1: Drag question
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Voorzetsels & Naamvallen
3e naamval
4e naamval
mit
zu
aus
nach
bei
seit
von
für
durch
ohne
gegen
um

Slide 1 - Drag question


Bij een lijdend voorwerp gebruik ik?
A
de eerste naamval
B
de derde naamval
C
de vierde naamval

Slide 2 - Quiz


Bij een onderwerp gebruik ik?
A
de eerste naamval
B
de derde naamval
C
de vierde naamval

Slide 3 - Quiz


Bij een meewerkend voorwerp gebruik ik?
A
de eerste naamval
B
de derde naamval
C
de vierde naamval

Slide 4 - Quiz


Zinsdelen+naamvallen

1e naamval (Nominativ):                    onderwerp
3e naamval (Dativ):                              meewerkend voorwerp
4e naamval (Akkusativ):                     lijdend voorwerp

Slide 5 - Slide

De naamvallen: Sleep de juiste vraag en nummer naar de bijhorende naamval
Onderwerp
Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp
1
3
4
aan/voor wie/wat?
wie/wat + werkwoorden + onderwerp
wie/wat + werkwoorden

Slide 6 - Drag question


Ich habe d.... Auto (o) gestohlen
A
das
B
der
C
den
D
dem

Slide 7 - Quiz


Ich gab d... Schwester (v) ein Buch.
A
die
B
dem
C
der
D
den

Slide 8 - Quiz


Ich sehe d... Mann.
A
dem
B
der
C
den

Slide 9 - Quiz


Ich gebe d... Mutter (v) einen Kuss (m).
A
die
B
der
C
das
D
dem

Slide 10 - Quiz


D... Kind (o) lacht um einen Witz (m).
A
das
B
den
C
dem
D
der

Slide 11 - Quiz


D... Mann (m) liest d... Buch (o).
A
der, dem
B
den, das
C
der, den
D
der, das

Slide 12 - Quiz


Er schreibt ein... Freund (m).
A
einem
B
einen
C
einer
D
ein

Slide 13 - Quiz


Kannst du d... Kindern (mv) die Aufgabe erkären?
A
dem
B
den
C
die
D
der

Slide 14 - Quiz


Hast du d... Opa (m) noch ein Geschenk gegeben?
A
der
B
die
C
den
D
dem

Slide 15 - Quiz


Ik snap de naamvallen!
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll