Inleiding basistaak assistant business service

Start les basis ABS
Week: 1

School: Business & Retail
Crebo: 25724 - Assistant Business Services
Leerweg: BOL & BBL & GIT
Kerntaak: B1-K1: Voert taken uit binnen de zakelijke dienstverlening



Docent: dhr. R. Dewkali
1 / 47
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Start les basis ABS
Week: 1

School: Business & Retail
Crebo: 25724 - Assistant Business Services
Leerweg: BOL & BBL & GIT
Kerntaak: B1-K1: Voert taken uit binnen de zakelijke dienstverlening



Docent: dhr. R. Dewkali

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij Business Services
Welkom bij
Business Services

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

PLANNING
  • Terugblik
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Aan het werk
  • Lesafsluiting
AFSPRAKEN
  1. Je bent op tijd in de les.
  2. Je neemt een eigen device mee naar mijn les.
  3. Je maakt opdrachten en levert deze op tijd in.
  4. Jas uit, pet/muts etc. af.
  5. In het lokaal mag je alleen water drinken, niet eten.
  6. Telefoons op zacht en in je tas (niet in je zak).

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

LESDOELEN
Aan het einde van deze les weet je meer over...
  1. inhoud van de basiswerkzaamheden van een medewerker assistant business services;
  2. benodigde beroepshouding van een assistant business services;
  3. een veilige, gezonde en prettige werkplek.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Basiswerkzaamheden
Als 'assistant business service' voer je werk uit in een ondersteunende, dienstverlenende, servicegerichte omgeving. Je helpt dus collega's en leidinggevenden in hun werkzaamheden. Dit betreft de volgende basiswerkzaamheden:
  1. het ontvangen van gasten of klanten (aanspreekpunt);
  2. het meewerken aan mailings (correspondentie);
  3. het verwerken van gegevens (gegevensverwerking);
  4. het meewerken aan activiteiten zoals vergaderingen (samenwerking).

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Beroepshouding
Bij alle werkzaamheden gaat het om... 
1. Dienstverlenende beroepshouding
Vriendelijk en enthousiast, helpen van collega's, managers of klanten.

2. Resultaatgerichte beroepshouding
Op tijd al je werkzaamheden afmaken.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Soms is het resultaat belangrijker dan de dienstverlening.
Geef een voorbeeld hiervan

Slide 7 - Mind map

Wanneer je bijvoorbeeld een deadline hebt voor een event, dan is het belangrijker dat je je taken goed en snel uitvoert/afrondt.
Functie-eisen
In deze beroepshoudingen zitten veel functie-eisen. Dit zijn eisen waar jij aan moet voldoen:
  • plannen en organiseren van het (eigen) werk
  • communiceren over je werk
  • ICT-gericht denken en werken
  • geconcentreerd en nauwkeuring werken
  • ordelijk en opgeruimd zijn

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Met welke softwarepakketten moet je goed kunnen omgaan?

Slide 9 - Mind map

Bijvoorbeeld:
  • Microsoft Office (365)
  • Outlook
  • administratiepakketten
  • webshops
Wat is het verschil tussen imago en identiteit?
A
Imago geeft je beroepshouding aan. Identiteit geeft je verantwoordelijkheidsgevoel aan.
B
Imago geeft aan hoe anderen je zien. Identiteit geeft aan hoe je wilt dat anderen je zien.
C
Imago geeft aan hoe je werkhouding is. Identiteit geeft aan hoe flexibel je bent.
D
Imago geeft aan hoe je wilt dat anderen je zien. Identiteit geeft aan hoe anderen je zien.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent nauwkeurig werken?
A
Verzorgd en netjes werken.
B
Werkzaamheden goed en snel uitvoeren.
C
Ordelijk en opgeruimd zijn.
D
Vriendelijk en beleefd communiceren.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Bij de beroepshouding hoort een aantal belangrijke aspecten. Eén daarvan is integriteit.
Wat wil dat zeggen?
A
Altijd op tijd op het werk zijn.
B
Direct op veranderingen kunnen inspelen.
C
Eerlijk en betrouwbaar zijn.
D
Klantvriendelijk zijn en goed luisteren.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Persoonlijke presentatie en representatie
Presentatie
Verzorgde uitstraling, hoe jij overkomt op de klant.

Representatie
Met jouw presentatie vertegenwoordig je het bedrijf waar je voor werkt.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Persoonlijke presentatie en representatie
Voorbeelden van presentatievoorschriften:
  • haardracht;
  • lichaam;
  • make-up;
  • handen;
  • accessoires;
  • schoenen;
  • kleding.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Een representatief uiterlijk is heel belangrijk voor een medewerker receptie en secretariaat.
Wat houdt een representatief uiterlijk in?
A
Dat de medewerker altijd een kostuum of mantelpak draagt.
B
Dat de vrouwelijke medewerker altijd make-up draagt.
C
Dat de medewerker zonder dialect spreekt.
D
Dat de medewerker er verzorgd uitziet.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Klantencontact
Soorten klanten
  1. Interne klanten: binnen een organisatie (collega's, leidinggevenden)
  2. Externe klanten: buiten een organisatie (leveranciers, afnemers, gemeente)

Klantencontact is wat je met wie communiceert. 
  1. Online
  2. Fysiek


De (contact)persoon die in direct contact staat met de klant = AANSPREEKPUNT


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent klantenbinding?
A
Ervoor zorgen dat de klanten terugkomen naar de organisatie.
B
Klanten doorsturen naar de juiste persoon.
C
Klanten de informatie geven die ze nodig hebben.
D
Op de hoogte zijn van belangrijke zaken binnen de organisatie.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

De medewerker receptie en secretariaat is het visitekaartje van de organisatie.
Wat wordt hiermee bedoeld?
A
Dat de medewerker receptie en secretariaat een heel veelzijdige taak hebben.
B
Dat deze medewerker voor de klant de belangrijke eerste indruk van de organisatie is.
C
Dat deze medewerker de belangrijkste persoon is binnen de organisatie.
D
Dat vanuit de organisatie geen papieren visitekaartjes meer worden verstrekt.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Zakelijke communicatie
Dagelijks binnen een organisatie
  1. Mondeling: vergadering, klanten ontvangen
  2. Schriftelijk: schrijven en ontvangen van brieven/mails = CORRESPONDENTIE

Soorten correspondentie
  1. Intern: binnen een organisatie (uitnodiging voor vergadering)
  2. Extern: buiten een organisatie (verzenden van facturen naar klanten)

Huisstijl 
Is de visuele identiteit van de organisatie.


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
Mondriaan College
B
United Airlines
C
Universiteit Utrecht
D
ROC Mondriaan

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
Mondriaan College
B
United Airlines
C
Universiteit Utrecht
D
Media Markt

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
Nationale-Nederlanden
B
ANWB
C
Universiteit Utrecht
D
Neckermann

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
Twitter
B
Telegram
C
TikTok
D
Tumblr

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
Look-O-Look
B
Haribo
C
Chupa Chups
D
Katja

Slide 24 - Quiz

Punten onthouden
Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
Rover
B
Tesla
C
Toyota
D
Aston Martin

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Van welk bedrijf/merk is
dit het logo?
A
MB
B
Matèl
C
Pizzahut
D
Domino's

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Gegevensverwerking
Verzamelen of registeren van gegevens = GEGEVENVERWERKING


Soorten gegevens: Klantgegevens, Financiële gegevens en Personeelsgegevens.

Software
  • Office (Google/Microsoft);
  • Management Informatie Systeem (Exact).

Sorteren is orde brengen in een verzameling door soort bij soort neer te leggen.
Archiveren is het opslaan en verzamelen van informatie.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Verzameling door soort bij soort neer te leggen.
Opslaan en verzamelen van informatie.
Gegevens verzamelen of registeren.
Sorteren
Archiveren
Gegevensverwerking

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Planning en organisatie
Processen verlopen goed door SAMENWERKING


Om samen te komen dien je dit te plannen en te organiseren.
  • online/offline (werk)overleg;
  • presentatie aan klanten op een beurs;
  • personeelsactiviteit voor werknemers. 

Project: tijdelijke samenwerking over een specifiek onderwerp.
Projectorganisatie: hierin wordt vastgelegd wie wat doet, wanneer en met welke middelen.




Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Je moet een interne activiteit organiseren. Wat is geen voorbeeld van een interne activiteit?
A
offline werkoverleg in een vergaderruimte
B
online werkoverleg in Teams
C
netwerkevent
D
personeelsactiviteit

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat houdt een team in?

Slide 31 - Mind map

Een aantal medewerkers die er samen voor moeten zorgen dat het doel van de afdeling of het bedrijf wordt behaald.
Werken in een team
Eigenschappen goed werkend team
1. gemeenschappelijk einddoel
    Resultaatgericht is op tijd al je werkzaamheden afmaken.

2. open en regelmatige communicatie
    Werkoverleg is een overlegmoment met het team om werkzaamheden te bespreken.

3. wil om professioneel samen te werken
    Professionele beroepshouding is goede houding die hoort bij het beroep.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Werkplek: opgeruimd en schoon
Werkplek is de omgeving waar je werkt.

Maatregelen om werkplekken schoon en opgeruimd te houden
  1. Systeem: zorg ervoor dat alle spullen waarmee je werkt een vaste plaats hebben.
  2. Meubilair en aankleding: het ziet er verzorgd uit als het meubilair op elkaar is afgestemd.
  3. Opruimmentaliteit: clean desk policy gaat het erom dat het bureau aan het einde van de werkdag opgeruimd is.
  4. Schoonmaak: elk bedrijf heeft een schoonmaakplan.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Geef een omschrijving van de werkplek van een docent.

Slide 34 - Mind map

Bijvoorbeeld zijn/haar klaslokaal, maar ook het bureau waar de docent aan werkt om zijn mail te beantwoorden of toetsen na te kijken.
Noem een beroep waarbij 'Het Nieuwe Werken' (thuiswerken) wel kan worden ingevoerd.
A
verpleegkundige
B
kok
C
medewerker financiële administratie
D
magazijnmedewerker

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Werkplek en ARBO
Arbeidsomstandigheden zijn het fysieke, sociale en psychologische klimaat waarin wordt gewerkt.
  • fysieke omgeving (werkplek, apparatuur, temperatuur)
  • psychische belasting (werktempo, onregelmatige diensten)

Aandachtspunten Arbowet
  1. Gezondheid van de werknemer;
  2. Veiligheid van de werknemer;
  3. Welzijn van de werknemer.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Stress op het werk
Verminderen oorzaken stress
  1. Te hoog werktempo verminderen;
  2. Betere efficiëntie;
  3. Aanpak ongewenst gedrag;
  4. “Lastige” diensten eerlijk verdelen;
  5. Eerlijke informatie verschaffen;
  6. Regelmatige functioneringsgesprekken.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Regels
  • Arbowet: Arbeidsomstandighedenwet
  • Privacywet: AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming)
                          bij verwerken van persoonsgegevens

Wetten bestaan uit regels waar je je aan moet houden.
                          niet navolgen -> boete / reputatieschade

Procedure is een reeks instructies (een uitleg) die op volgorde moet worden uitgevoerd.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Welke drie aandachtsgebieden worden uitvoerig behandeld in de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet)?
A
Gezondheid, kwaliteit en veiligheid.
B
Gezondheid, veiligheid en verantwoordelijkheid.
C
Gezondheid, integriteit en veiligheid.
D
Gezondheid, veiligheid en welzijn.

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Op het werk kan stress ontstaan.
Welk oorzaak kan dit hebben?
A
laag werktempo
B
afwijkende werktijden
C
werk op je eigen niveau
D
iemand met 'je', 'jij' en 'jou' aanspreken

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Welke twee redenen zijn er voor het opstellen van huisregels binnen bedrijven?
A
Creëren van duidelijkheid en mogelijkheid voor bestraffen medewerkers.
B
Waarborgen van veiligheid en duidelijkheid naar klant over wat niet is toegestaan.
C
Waarborgen veiligheid en creëren duidelijkheid over hoe te handelen in situaties.
D
Duidelijkheid over gezag van management en ordehandhaving.

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

De Arbowet*
Verplichtingen werknemer
  • De werknemer moet zo werken dat hij zichzelf en anderen niet in gevaar brengt;
  • De apparatuur waarmee de werknemer werkt moet hij op de juiste (voorgeschreven) wijze bedienen;
  • Aangeboden beschermingsmiddelen moeten worden gebruikt;
  • De werknemer moet meewerken aan een voorlichting of trainingsactiviteit;
  • Als de werknemer het idee heeft dat de veiligheid in gevaar komt, dan moet hij dit melden aan de werkgever.

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

De Arbowet*
Verplichtingen werkgever
  • De werkgever moet de werknemer veilig en zonder gevaar voor de gezondheid laten werken;
  • De inhoud van het werk moet zodanig zijn en blijven dat de vakkennis van de werknemer up to date blijft;
  • De werkgever moet discriminatie bestrijden;
  • De werkgever moet er voor zorgen dat de werknemer contact kan hebben met collega’s;
  • De werkgever moet er op letten dat de werknemers veilig met de apparatuur omgaan;
  • De werkgever moet zieke werknemers begeleiden en verzuimbeleid voeren.

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

De Arbowet*
Regels om risico’s bureauwerk te verminderen
  • Wissel de werkzaamheden af (niet meer dan zes uur per dag achter een beeldscherm);
  • Gebruik van een voorzetscherm of speciale bril;
  • Goede afstemming van de bureauhoogte, stand van het beeldscherm en de bureaustoel;
  • Geluid, warmte en luchtvochtigheid.

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Arbeidsomstandigheden in kaart gebracht*
Systematisch verbeteren arbeidsomstandigheden
  • Risico’s inventariseren;
  • Plan van aanpak maken;
  • Uitvoeren plan van aanpak;
  • Controleren;
  • Opnieuw risico’s inventariseren.

Risico inventarisatie en evaluatie [RI&E]
veiligheid / gezondheid / welzijn

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer*
Grensoverschrijdend gedag is het gedrag waarmee je de ander iets aandoet.
  • Ongewenst gedrag;
  • Respectloos;
  • Afhankelijk van de grenzen van de ander;
  • Grote fysieke en mentale gevolgen.

Victim blaming = het slachtoffer de schuld geven
  • Afzwakken daad
  • Slachtoffer denkt dat het fout zat
  • “Waarom heb je niks gezegd?”
  • “Waarom had je ook zo’n kort rokje aan?”

Slide 47 - Slide

This item has no instructions