This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
https:
Slide 4 - Link
Slide 5 - Slide
Schrijf de negen afkortingen van de tekst over op een blaadje. Maak een foto.
Slide 6 - Open question
EHBO-examen EHBO-cursus EHBO-app
e-learning vmbo-leerlingen
d.m.v.
o.a. ver. mevr.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Wat betekenen de letters in EHBO?
A
eerste hulp bij ongelukken
B
Eerste Hulp Bij Ongevallen
C
eerste handeling bij ongelukken
D
eerste hulp bij onderwijs
Slide 9 - Quiz
Volgens de WHO is de Nederlandse 'Tante Cor' de oudste patiënt die genas van Corona. Hoe oud is ze?
A
101 jaar
B
104 jaar
C
107 jaar
D
110 jaar
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Welke afkortingen schrijf je met hoofdletters?
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Slide
Wanneer gebruik je geen punten in een afkorting?
Slide 16 - Open question
Welke versoepeling wordt als EERSTE ingevoerd?
A
De bioscopen mogen weer open
B
De terrassen mogen weer open
C
De kappers mogen weer open
D
e middelbare scholen mogen weer open
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
We kunnen op school gebruik maken van een driedimensionale printer.
Kunnen we op school gebruik maken van een (driedimensionaal)-printer 1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB) 2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS) 3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)
Slide 19 - Open question
De (Socialistische Partij) is opgericht in 1972.
1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB) 2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS) 3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)
Slide 20 - Open question
Van plastic flesjes, lege dozen ( en dergelijke) kan je kunst maken.
1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB) 2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS) 3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)
Slide 21 - Open question
In dit brood zit ( onder andere) tarwebloem, gist en water?
1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB) 2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS) 3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)
Slide 22 - Open question
Je vindt het artikel op (bladzijde) 10.
1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB) 2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS) 3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)
Slide 23 - Open question
Zij woont op (nummer) 23
1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB) 2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS) 3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)
Slide 24 - Open question
Zij woont op (nummer) 23
1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB) 2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS) 3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)
Slide 25 - Open question
Wat is vermoedelijk de reden dat zendmasten in de brand zijn gestoken
A
Protest tegen de komst van een 5g-netwerk
B
Protest tegen de invloed van techbedrijven
C
Protest tegen berichtgeving in de media
D
Protest tegen de hoge kosten voor telefonie
Slide 26 - Quiz
Philips Sport Vereniging
1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB) 2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS) 3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)
A
psv
B
PSV
C
P.S.V.
D
p.s.v.
Slide 27 - Quiz
personal computer
1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB) 2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS) 3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)
A
p.c.
B
P.C.
C
PC
D
pc
Slide 28 - Quiz
Radio Télévision Luxembourg-RTL
1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB) 2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS) 3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)
A
R.T.L.
B
RTL
C
r.t.l.
D
rtl
Slide 29 - Quiz
middelbaar beroeps onderwijs
1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB) 2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS) 3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)
A
mbo
B
M.B.O.
C
MBO
D
m.b.o.
Slide 30 - Quiz
met andere woorden
1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB) 2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS) 3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)
A
maw
B
M.A.W.
C
m.a.w.
D
MAW
Slide 31 - Quiz
zo goed als nieuw
1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB) 2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS) 3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)
A
zgan
B
z.g.a.n.
C
Z.G.A.N.
D
ZGAN
Slide 32 - Quiz
Europese Unie
1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB) 2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS) 3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)
A
EU
B
E.U.
C
eu
D
e.u.
Slide 33 - Quiz
zelfstandig zonder personeel
1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB) 2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS) 3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)
A
z.z.p.
B
Z.Z.P.
C
zzp
D
ZPP
Slide 34 - Quiz
Hoe schrijf je het woord:....
Slide 35 - Open question
Huiswerk 15 mei in Magister
inleveren van niet gemaakt werk
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Begrijp jij goed wat de regels zijn voor het schrijven van afkortingen? Heb je extra hulp nodig?