K2F les 69 Kern: afkortingen

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

tfovx

Slide 3 - Slide

This video is no longer available
Welke video was dit?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Type de acht afkortingen van de tekst.

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Wat betekenen de letters in EHBO?
A
eerste hulp bij ongelukken
B
Eerste Hulp Bij Ongevallen
C
eerste handeling bij ongelukken
D
eerste hulp bij onderwijs

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wanneer gebruik je geen punten in een afkorting?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Welke afkortingen schrijf je met hoofdletters?

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Kunnen we op school gebruik maken van een (driedimensionaal)-printer

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)




Slide 16 - Open question

De (Socialistische Partij) is opgericht in 1972.

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


Slide 17 - Open question

Van plastic flesjes, lege dozen ( en dergelijke) kan je kunst maken.

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


Slide 18 - Open question

In dit brood zit ( onder andere) tarwebloem, gist en water?

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


Slide 19 - Open question

Je vindt het artikel op (bladzijde) 10.

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


Slide 20 - Open question

Zij woont op (nummer) 23

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


Slide 21 - Open question


Philips Sport Vereniging

Philips Sport Vereniging
1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


A
psv
B
PSV
C
P.S.V.
D
p.s.v.

Slide 22 - Quiz

p.c.


1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)



A
p.c.
B
P.C.
C
PC
D
pc

Slide 23 - Quiz

Radio Télévision Luxembourg-RTL

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


A
R.T.L.
B
RTL
C
r.t.l.
D
rtl

Slide 24 - Quiz

middelbaar beroeps onderwijs

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


A
mbo
B
M.B.O.
C
MBO
D
m.b.o.

Slide 25 - Quiz


met andere woorden

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


A
maw
B
M.A.W.
C
m.a.w.
D
MAW

Slide 26 - Quiz

zo goed als nieuw

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


A
zgan
B
z.g.a.n.
C
Z.G.A.N.
D
ZGAN

Slide 27 - Quiz

Europese Unie

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


A
EU
B
E.U.
C
eu
D
e.u.

Slide 28 - Quiz

zelfstandig zonder personeel

1. Schrijf afkortingen met kleine letters (vmbo) , behalve bij namen(ANWB)
2. Geen punten in afkorting als je ze letter voor letter kunt uitspreken (NS)
3. Wel punten in afkortingen alsof het hele woord er staat. (enz.=enzovoort)


A
z.z.p.
B
Z.Z.P.
C
zpp
D
ZPP

Slide 29 - Quiz

Hoe schrijf je het woord:.....

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide