Les 9(HV): Listening+ Adjectives & adverbs

1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

lessonplan
- Goals
- Recap; adjectives.
- Listening: 
Homework first, telly afterwards.
- Homework

Slide 2 - Slide

Goal
 - I can use adjectives in a sentence.

- I can understand an audio clip about series and films.
Naar deze paragraaf

Slide 3 - Slide

Adjectives = bijv nw
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand 
te omschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.

That is an amazing girl.
We all love that funny movie.
I think he is a terrible teacher.


Slide 4 - Slide

Adjectives
*Je zet een bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord.
*Bij sommige zinnen zet je ze achter het werkwoord.
Dit is bij de volgende werkwoorden: 
to be (am, are, is, was ,were, been), to look, to appear, to seem.

Op de volgende slide is een filmpje met uitleg hierover.

Slide 5 - Slide

Als een adjective iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Wat zijn hier dan de adjectives?
wel adjective (bijvoeglijk naamwoord) 
Geen adjective (bijvoeglijk naamwoord)
ugly
dog
extremely
dead
carefully
careful

Slide 6 - Drag question

Kies de juiste plek voor de adjective: 'open':

Did the (A) film (B)have(C)an(D)ending?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 7 - Quiz

Zet de woorden in de juiste volgorde.
seemed
in class
this afternoon
you
stressed

Slide 8 - Drag question

Zet de woorden in de juiste volgorde.
this morning
cat
my path
crossed
black
a

Slide 9 - Drag question

Bijwoord (adverb)
Een bijwoord zegt iets over een werkwoord.   (actie in de zin).

Madonna sings beautifully. ("beautifully" zegt iets over "sings".)

Een werkwoord is iets wat je kunt doen.

Hoe maak je een bijwoord?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
It is a beautiful ship.

A
Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 12 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
Jack falls beautifully.

A
Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 13 - Quiz

Ik weet het verschil tussen een adverb en adjective en kan deze toepassen.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
met hulp

Slide 14 - Quiz

What is long in the following sentence?

Jacks has long hair

A
Long is an adjective
B
Long is an adverb

Slide 15 - Quiz

Strategy
Recognising intonation

You listen to the speaker’s intonation to try to find out how they feel; happy, sad, or angry, for instance. 
Apart from showing how they feel, speakers often emphasise the most important information.

Slide 16 - Slide

Listening: F; Homework first, telly afterwards

Now listen to the conversation.
And then make the questions. 

Slide 17 - Slide

Homework
Do: ex. 37a+39

Study:
- Vocab Theme 3
- Study: Stone 7+8
- Grammar 5

Slide 18 - Slide