Oefentoets 2: Capítulo 2 - M/M/V

¡Bienvenidos a la clase de español!
Capítulo 1: Vacaciones en la playa (libro 1A)
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos a la clase de español!
Capítulo 1: Vacaciones en la playa (libro 1A)

Slide 1 - Slide

La clase de hoy = De les van vandaag
La meta de la clase: Het doel van de les
Weten hoe werkwoorden op “ar, - er, - ir” worden vervoeg. Je kunt minimaal drie werkwoorden vervoegen met : uitgangen ww op -ar, -er, -ir.

Actividades
- Herhaling persoonlijke voornaamwoorden.
- Herhaling de getallen.
- Oefenen regelmatige werkwoorden op "ar-er-ir "Presente".      
                                                                  

Slide 2 - Slide

Naam + Naam is ...
A
zij-meervoud
B
zij- enkelvoud
C
wij vorm
D
jullie

Slide 3 - Quiz

Naam + ik is ...
A
zij-meervoud
B
zij- enkelvoud
C
wij vorm
D
jullie

Slide 4 - Quiz

Naam + jij is ...
A
zij-meervoud
B
zij- enkelvoud
C
wij vorm
D
jullie

Slide 5 - Quiz

namen van mensen
meerdere antwoorden mogelijk
A
ella of él
B
ella
C
usted
D
él

Slide 6 - Quiz

Schrijf de nummers voluit op met woorden in het Spaans.
9 - 10 - 14 - 15 - 16 - 20 - 6 - 8 - 4

Slide 7 - Open question

1.Gramática
De tegenwoordige tijd
Regelmatige werkwoorden op AR - ER -ER

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

sleep de juiste vervoeging van "Cantar" naar de juiste persoonlijke voornaamwoord




































Yo
Él-ella-usted
Nosotros
Vosotros
Ellos- Ellas- Ustedes
hablamos
hablas
hablan
habla
habláis
hablo

Slide 10 - Drag question

sleep de juiste vervoeging van "Comer" naar de juiste persoonlijke voornaamwoord.
Yo
Él-ella-usted
Nosotros
Vosotros
Ellos- Ellas- Ustedes
comes
como
come
comen
comemos
coméis

Slide 11 - Drag question

sleep de juiste vervoeging van "vivir" naar de juiste persoonlijke voornaamwoord.
Yo
Él-ella-usted
Nosotros
Vosotros
Ellos- Ellas- Ustedes
vives
vivo
vive
vivís
vivimos
viven

Slide 12 - Drag question

Sleep de Spaanse woorden naar de juiste vorm.
Ik-vorm
Jij-vorm
Hij-Zij-U -VORM-
Wij-vorm
Jullie-vorm
Zij-meervoud
hablo
vives
hablamos
hablas
habla
vivimos
vivo
habláis
hablan
vivís

Slide 13 - Drag question

Wat voor type regelmatige werkwoorden kennen wij in het Spaans?
A
UR-AR-OR
B
AR- ER
C
AR-ER-IR
D
ER-IR

Slide 14 - Quiz

1. Yo................español en clase.
A
hablas
B
habla
C
hablo
D
hablan

Slide 15 - Quiz

2. Nosotros................español en clase.
A
hablamos
B
habláis

Slide 16 - Quiz

3. Thomas................español en clase.
A
hablo
B
hable
C
habla
D
hablas

Slide 17 - Quiz

4. ¿Tú................ español en casa?.
A
hablamos
B
hablas
C
habla
D
hablo

Slide 18 - Quiz

De opdrachten van vandaag >>                                                       Online opdrachten >> El presente (De tegenwoordige tijd)

  1. Klink hier voor opdracht 1         
  2. Klink hier voor opdracht 2
  3. Klink hier voor  opdracht 2
  
Wat: oefenen met online opdrachten
Je maakt screenshots van je eindresultaten van de online opdrachten! De screenshots plak je onderaan je document met opdrachten in classroom!


Slide 19 - Slide

2.Vocabulario

Slide 20 - Slide

Sleep het antwoord naar de juiste vertaling!
el pueblo
de broer
la ciudad
wij gaan
tenemos
wij hebben
el hermano
vamos

Slide 21 - Drag question

Hoe kan je weten of een woord mannelijk?
A
Woorden die eindigen op o- os - ed zijn vrouwelijke woorden.
B
Woorden die eindigen op a- es - ad zijn vrouwelijke woorden.
C
Woorden die eindigen op o- ión - ad zijn vrouwelijke woorden.
D
Woorden die eindigen op o - aje - or - ing zijn mannelijke woorden.

Slide 22 - Quiz

Hoe kan je weten of een woord vrouwelijk is?
A
Woorden die eindigen op a- ión - ad zijn vrouwelijke woorden.
B
Woorden die eindigen op a- es - ad zijn vrouwelijke woorden.
C
Woorden die eindigen op o- ión - ad zijn vrouwelijke woorden.

Slide 23 - Quiz

Ken je de vervoeging van de regelmatige werkwoorden op -AR,-ER, -IR
A
Muy bien:))
B
Bien :)
C
Regular :|
D
Mal :(

Slide 24 - Quiz