This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Organen, Cellen en Genetica
Slide 1 - Slide
Zet de volgende onderdelen op volgorde van klein naar groot:
Orgaan
Cel
Orgaanstelsel
Weefsel
Organisme
Slide 2 - Drag question
Dierlijke en plantaardige cellen:
Korrels in het cytoplasma van plantaardige cellen.
Bladgroenkorrels zorgen voor fotosynthese.
Kleurstofkorrels geven bloemen en vruchten een kleur.
Zetmeelkorrels zijn kleurloos en slaan zetmeel op.
Slide 3 - Slide
Welke cel onderdelen hebben plantaardige cellen en dierlijke cellen beide?
A
Alleen een celkern
B
celkern en cytoplasma
C
celkern, cytoplasma en celmembraan
D
celkern, cytoplasma, celmembraan, celwand
Slide 4 - Quiz
Mitose (gewone celdeling)
&
Meiose (vorming geslachtscellen)
Zaadcellen
of eicellen
Slide 5 - Slide
Mitose
Meiose
Gewone celdeling
Reductiedeling
Overal in het lichaam
Zelfde aantal chromosomen
Helft van de chromosomen
Gewone lichaamscellen
Geslachtscellen
Alleen in de geslachts-organen
Slide 6 - Drag question
Er worden continu nieuwe cellen gemaakt in een lichaam. Waarom heeft een 10-jarige veel mitose? Noem 2 redenen.
Slide 7 - Open question
In iedere cellen liggen de erfelijke eigenschappen op chromosomen
Slide 8 - Slide
Hoeveel chromosomen heeft de mens?
Slide 9 - Open question
Hebben alle organismen 46 chromosomen?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quiz
Een levercel van een struisvogel bevat 80 chromosomen. Hoeveel paren chromosomen bevat een huidcel van deze struisvogel?
Slide 11 - Open question
De informatie voor alle erfelijke eigenschappen noemen we het genotype van een organisme
Ligt vast in je chromosomen.
Fenotype zijn alle zichtbare kenmerken van iemand Hoe zie je eruit?
Slide 12 - Slide
Vanaf wanneer ligt het genotype vast?
Slide 13 - Open question
Door welke 2 dingen wordt het fenotype bepaald?
Slide 14 - Open question
Chromosomen van de mens
Slide 15 - Slide
Welk chromosomenpaar bevat de geslachtschromosomen?
Slide 16 - Open question
Welke geslachtschromosomen hebben jongens?
A
XX
B
XY
Slide 17 - Quiz
Dominant en Recessief:
Sommige genen zijn altijd te zien in je uiterlijk
Dominant
Sommige genen zie je alleen als je twee keer dezelfde hebt
Recessief
Slide 18 - Slide
Hoe noemen we het als je twee dezelfde genen hebt voor een erfelijke eigenschap?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
Slide 19 - Quiz
Wat is de schrijfwijze van een homozygoot recessieve eigenschap?
A
aa
B
Aa
C
AA
D
Aa/AA kan beide
Slide 20 - Quiz
Een man is heterozygoot voor een zwarte haarkleur. Wat is zijn genotype?
Slide 21 - Open question
Sommige mensen hebben een uitstaande duim, waarbij het topje van de duim iets naar achteren wijst. Het gen voor een uitstaande duim (D) is dominant over het gen voor een rechte duim (d).
Welk genotype is of welke genotypen zijn mogelijk voor een uitstaande duim?
A
DD
B
Dd
C
dd
D
DD of Dd
Slide 22 - Quiz
Maar... Soms zijn twee genen even sterk.
We praten dan niet van dominant / recessief maar van een intermediair fenotype.
Slide 23 - Slide
Zwart haar is dominant: A, blond haar is Recessief, a
Hoeveel % kans heeft dit stel op een kind met zwart haar. Vul je antwoord in bij de volgende vraag.
Slide 24 - Slide
Hoeveel % kans heeft dit stel op een kind met zwart haar.
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%
Slide 25 - Quiz
Dit is een voorbeeld van de schrijfwijze van een intermediair fenotype.
ArAr = rood
AwAw = wit Hoeveel % roze bloemen zullen er ontstaan bij deze kruising?
ArAw = roze
Slide 26 - Slide
Hoeveel % roze bloemen zullen er ontstaan bij deze kruising?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%
Slide 27 - Quiz
Stambomen
Hoe erven bepaalde eigenschappen over binnen een familie.
Rondje = vrouw
Vierkant = man
1 en 2 zijn ouders van 3, 4 en 5
Slide 28 - Slide
Een vrouwelijke zwarte cavia paart met een mannelijke zwarte cavia en 78 nakomelingen zijn zwart 23 zijn er bruin. Welk gen is dominant?
A
het gen voor de zwarte vachtkleur
B
het gen voor de bruine vachtkleur
Slide 29 - Quiz
Zwart haar (blauw vakje) is dominant. Wat is het genotype van het kind met blond haar (geel vakje)