Taal thema 3

Welkom 
bij de grote taal en spelling quiz.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 
bij de grote taal en spelling quiz.

Slide 1 - Slide

Geef een voorbeeld
van een klinker

Slide 2 - Mind map

Wat is het werkwoord?

Wij schilderen vandaag een zon.
A
schilderen
B
vandaag
C
een
D
zon

Slide 3 - Quiz

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
de, het, een
B
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
C
Iets dat je kunt doen
D
mens, dier of ding

Slide 4 - Quiz

Zoek de zelfstandige naamwoorden:

De man rent door het park
A
De, man
B
man, rent
C
man, park
D
door, park

Slide 5 - Quiz

Hoeveel werkwoorden kunnen er in een zin staan?
A
4
B
3
C
heel veel
D
1

Slide 6 - Quiz

Geef een voorbeeld
van een medeklinker

Slide 7 - Mind map

Hoeveel zelfstandige naamwoorden kunnen er in een zin staan?
A
1
B
5
C
2
D
1 of meer

Slide 8 - Quiz

Wat is puin?
A
groente- , fruit- en tuinafval?
B
Plastic
C
Brokken steen

Slide 9 - Quiz

Hoe noem je dit voorwerp?

Slide 10 - Open question

Welke van de onderstaande vier woorden is een samenstelling?
A
fiets
B
deurbel
C
verwarming
D
de wand

Slide 11 - Quiz

Wat is het werkwoord in deze samenstelling:
eettafel

Slide 12 - Open question

Wat is het werkwoord in deze samenstelling:
wandelstok

Slide 13 - Open question

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De grote aap lacht.

Slide 14 - Open question

Typ het woord:

Slide 15 - Open question

Het omhoogkomen van deeg. Dat komt omdat er meer lucht in komt.
A
Kneden
B
Rijzen
C
Reizen
D
De ingrediënten

Slide 16 - Quiz

Wat zie je hier?
A
De rolmaat
B
Het meetlint
C
De duimstok
D
De liniaal

Slide 17 - Quiz

Welke klinkers staan er in het woord?
blauw

Slide 18 - Open question

Welke medeklinkers staan er in?
thee

Slide 19 - Open question