Aanpassingen aan levende en niet-levende invloeden

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 3

Planten en dieren

Wat ga je deze les leren?

1. Je kunt verschillende levende en niet-levende invloeden op een organisme noemen.

2. Je kunt met voorbeelden uitleggen hoe planten zijn aangepast aan de levende en niet-levende invloeden uit hun omgeving.

3. Je kunt met voorbeelden uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan de levende en niet-levende invloeden uit hun omgeving.

Weet je nog van vorig hoofdstuk? 
Sleep de woorden naar de juiste poot. 

Teenganger

Topganger

Zoolganger

Welke groep dieren is het langzaamst?

1. Teengangers
2. Topgangers
3. Zoolgangers

Levende en niet-levende invloeden

Alle organismen zijn aangepast aan levende en niet-levende invloeden uit de omgeving.

- Roofdieren zijn snel doordat ze alleen op de
   teenkootjes lopen (teengangers). Daardoor
   kunnen ze  hun prooi vangen.

- Een ijsbeer loopt juist op de hele voet
  (zoolganger) zodat deze niet snel wegzakt in
  de sneeuw of uitglijdt op ijs.

Aanpassingen bij vogels

Poten

- Zwempoten: om goed vooruit te komen in
   water

- Steltpoten: om veren droog te houden

- Grijppoten: om een prooi te vangen

Snavels

- Haaksnavel: om prooien aan stukken te
   scheuren

- Pincetsnavel: om insecten uit de
   boomschors te halen

- Kegelsnavel: om zaden te kunnen openen

Kou

- dikke vacht / opzetten van veren 

- vetlaag onder de huid
- kleine oren en korte poten

Hitte

- dunne vacht
- onbehaarde oren
- lange poten

Aanpassingen van dieren aan kou of hitte

Hitte

- dunne vacht

- grote kale oren

- langere poten

Kou
- dikke vacht / vogels zetten veren op

- dikke vetlaag onder de huid

- kleine oren

- korte poten 

Voorjaarsbloeiers - bloeien voordat de meest bomen blad krijgen om nog genoeg zonlicht te krijgen om te kunnen groeien

Woestijnplanten - hebben geen bladeren of weinig dikke bladeren, soms met vetlaagje of haren om verdamping van water te voorkomen

Aanpassingen bij planten

 Aan de hoeveelheid licht     voorjaarsbloeiers /  schaduwplanten

Aan de hoeveelheid water

 - woestijnplanten (klein of geen   
    blad, dik blad of met vetlaag op
    het blad, vaak wateropslag in 
    stengel) 

- waterplanten (dun blad, geen
   vetlaag, weinig wortels)

Foto-opdracht

Alleen bij droog weer!

Lees de opdracht die je krijgt goed door.
Maak de foto's en lever deze aan het einde van de les via SOM in (inleveropdracht)

Verwerkings-opdracht

Alleen bij slecht weer!

Lees de opdracht die je krijgt goed door.
Bekijk de foto's en lever deze opdracht voor het einde van de les  in.

Huiswerk

- maak opdracht 3 t/m 10 

- maak opdracht 12 t/m 15, 18 en 19
(= blz. 128 t/m 134)

- leer paragraaf 3.1