Phaedrus - Fabels

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Phaedrus: pre-toetsweek samenvattingsshizzle

de pre-toetsweek samenvattingsshizzle

Wat weet je van de persoon 'Phaedrus'?

Wat weet je van het genre 'fabels'?

Koppel de stijlfiguren aan hun definities.

Omkering van de gebruikelijke woordvolgorde.

Het opvallend naast elkaar staan van twee begrippen, waardoor hun tegenstelling of relatie benadrukt wordt.

De uiteenplaatsing van woorden die

een grammaticale eenheid vormen.

hyperbaton

iuxtapositio

inversie

Koppel de stijlfiguren aan hun definities.

De opeenvolging van twee of meer tekstelementen binnen een zin die nergens door een voegwoord met elkaar verbonden zijn.

Opeenvolgende woorden beginnen met dezelfde medeklinker.

De kruisgewijze plaatsing van grammaticaal en/of inhoudelijk gelijkwaardige tekstelementen.

asyndeton

parallellisme

allitteratie

Koppel de stijlfiguren aan hun definities.

De kruisgewijze plaatsing van grammaticaal en/of inhoudelijk gelijkwaardige tekstelementen.

De opeenvolging van twee of meer tekstelementen binnen een zin die telkens door een nevenschikkend voegwoord met elkaar verbonden zijn.

Een bijvoeglijk naamwoord hoort grammaticaal bij het ene woord, maar inhoudelijk bij een ander woord.

polysyndeton

chiasme

enallage

Prologus: de proloog

Wie noemt Phaedrus in de proloog als zijn inspiratiebron? (Gebruik de Latijnse spelling van de naam!)

Welke aanpassing ten opzichte van Aesopus benoemt Phaedrus in de proloog?

1. Hij heeft de fabels in versregels geschreven.
2. Hij heeft de dieren aangepast.
3. Hij heeft de moraal van het verhaal vooraan gezet.
4. Hij heeft geen aanpassingen gemaakt.

Phaedrus benoemt het doel van zijn fabelbundel in de proloog. Welk van de doelen hoort er niet bij?

1. Mensen laten lachen.
2. Mensen iets leren.
3. Mensen oordelen.
4. Ze horen er allemaal bij.

Wat zouden mensen volgens Phaedrus stom kunnen vinden aan fabels?

1. Dat dieren en objecten kunnen spreken.
2. Dat fabels belerend zijn.
3. Dat mensen impliciet belachelijk gemaakt worden.
4. Dat Phaedrus net doet alsof het echt allemaal echt is.

De fabels zelf :-)

We hebben acht fabels vertaald:

1) Rana rupta et bos

2) Canes et corcodilli

3) Serpens ad fabrum ferrarium

4) Passer ad leporem consiliator

5) Iuvencus, leo et praedator

6) Serpens misericordi novica

7) Vulpes et caper

8) Vulpes et corvus

Leg in eigen woorden de moraal uit van:
Rana rupta et bos

Leg in eigen woorden de moraal uit van:
Canes et corcodilli

Leg in eigen woorden de moraal uit van:
Serpens ad fabrum ferrarium

Leg in eigen woorden de moraal uit van:
Passer ad leporem consiliator

Leg in eigen woorden de moraal uit van:
Iuvencus, leo et praedator

Leg in eigen woorden de moraal uit van:
Serpens misericordi novica

Leg in eigen woorden de moraal uit van:
Vulpes et caper

Leg in eigen woorden de moraal uit van:
Vulpes et corvus

Toetsvoorbereiding

Op welke dingen moet je goed letten bij het beantwoorden van een citeervraag?

Welke twee dingen moet je opschrijven als er gevraagd wordt naar:
'syntactische modus'?

Welke twee dingen moet je opschrijven als er gevraagd wordt naar:
'syntactische casus'?

Sleep de vertaalstappen naar de juiste volgorde.

1

2

3

4

5

Aantekeningen markeren.

Hele zin opschrijven.

Persoonsvormen onderstrepen of markeren.

Hoofd- en bijzinnen onderscheiden.

Zinsdelen (dus hoofdzin/ bijzin) vertalen.

Einde van deze LessonUp :-)