Hoofdstuk 4 lezen

Hoofdstuk 4 lezen
Pak je boek erbij en je iPad!
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 lezen
Pak je boek erbij en je iPad!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we in deze les doen?
  • Beginnen aan hoofdstuk 4, paragraaf 4.3 lezen
  •  Herhalen tekstverbanden en tekstverband uitleggend
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Welke tekstverbanden hebben we in vorige hoofdstukken behandeld?

Slide 3 - Open question

Even testen.....
  1. Sanne is vandaag met haar goede been uit bed gestapt. Eerst poetst ze haar tanden, daarna kiest ze een leuke outfit uit.
  2. Tim moet naar voetbaltraining. Hij neemt zijn voetbalschoenen mee, zijn scheenbeschermers en een voetbal.  

Slide 4 - Slide

Even testen.....
1. Ik moest strafwerk maken, maar ik had andere verantwoordelijkheden die ik belangrijker vond.

2. Door de heftige sneeuwval, ontstond er een flinke sneeuwstorm. We kregen sneeuwvrij. 

Slide 5 - Slide

Tekstverbanden
  • Tegenstellend: Maar, echter, evenwel, toch, daarentegen, integendeel

  • Oorzaak en gevolg: Doordat, waardoor, daardoor, met als gevolg, zodat

  • Opsommend: Ten eerste, en , ook, bovendien, zowel, .... als, ten slotte

  • Tijdsvolgorde: Eerst, terwijl, nadat, voordat, daarna, vervolgens, ten slotte



Slide 6 - Slide

Tekstverbanden
  • Samenvattend:  Kortom, om kort te gaan, samenvattend, al met al

  • Concluderend: Dus, dan ook, concluderend, hieruit volgt

Slide 7 - Slide

Er komt er nog eentje bij!
Uitleggend
tekstverband

Slide 8 - Slide

Uitleggend tekstverband
  • Iets kan in een tekst uitgelegd worden met verschillende voorbeelden.
  • Dit kun je vaak herkennen aan signaalwoorden, namelijk: bijvoorbeeld, zo, zoals, ter illustratie
  • Als je dit tegenkomt, heb je te maken met een uitleggend tekstverband.

Slide 9 - Slide

Aan de slag!
  • Jullie gaan opdracht 9 t/m 12 maken van paragraaf 4.3
  • Je mag met elkaar overleggen.
  • Klaar? maak alvast opdracht 13

Slide 10 - Slide