What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Bijwoord en voorzetsel (grammatica klas 1)
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Voorzetsels (vz)
Tijd
na
de zomer
tijdens
de wandeling
gedurende
het weekend
Plaats
aan
zee
in
Voorburg
bij
de supermarkt
op
zolder
Reden/oorzaak
door
het succes
vanwege
de regen
Slide 2 - Slide
Voorzetsels (vz)
Staat meestal vóór een lidwoord of een voornaamwoord.
Als een voorzetsel achter een zn staat, geeft het vaak een richting aan.
Soms is een voorzetsel onderdeel van een vaste combinatie of uitdrukking.
tussen
de papieren/
naast
mij
het bos
in
/die kant
op
in
verband
met
Slide 3 - Slide
Welke vz zie je in deze zin?
Vanaf de kant duik je zo het water in!
A
vanaf, zo
B
vanaf, in
C
zo, het
D
zo, in
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Video
Bijwoorden (bw)
Tijd:
gisteren, nu, straks, tegenwoordig
Plaats:
hier, daar, nergens, er
Zekerheid:
absoluut, zeker, echt, vast
Ontkenning:
niet, nooit, geenszins
Let op!
Ook vraagwoorden zoals hoe, waar, wanneer, waarom en waarheen.
Een bijwoord kan iets zeggen over een ander woord, zoals een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord!
Slide 6 - Slide
Wat is het bw in deze zin?
Dat is een bijzonder grappig filmpje!
A
bijzonder
B
een
C
dat
D
grappig
Slide 7 - Quiz
Wat zijn de bw in deze zin?
Jeetje, dat is echt een heel dik boek!
A
dat, echt
B
heel, dik
C
echt, heel
D
echt, dik
Slide 8 - Quiz
Wat is het verschil tussen een bijwoord en een bijvoeglijk naamwoord?
A
Een bijwoord zegt iets over een zn en een bijvoeglijk naamwoord niet.
B
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zn en een bijwoord niet.
C
Er is geen verschil.
D
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een bijwoord.
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Wat is het voegwoord?
Ga je mee voetballen of ga je liever televisie kijken?
A
je
B
liever
C
of
D
televisie
Slide 11 - Quiz
Vul in terwijl of omdat
We gingen naar het bos, ..... het mooi weer was
A
omdat
B
terwijl
Slide 12 - Quiz
Ik kletste met mijn broer, ..... ik van het zonnetje genoot.
A
omdat
B
terwijl
Slide 13 - Quiz
Vader keek achterom, ..... hij verder wandelde
A
omdat
B
terwijl
Slide 14 - Quiz
Vul in omdat of terwijl
Mirjam belt Pim, .... ze in haar agenda bladert.
A
omdat
B
terwijl
Slide 15 - Quiz
www.cambiumned.nl
Slide 16 - Link
More lessons like this
Gram Woordsoorten bw/bn/vz
March 2020
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Woordsoorten 1-6 (lw/zn/bn/vz/aanw. vnw/vr. vnw/hww/zww/bw)
January 2022
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
2h - woordsoorten 1 H5
November 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Herhaling woordsoorten brugklas uitleg+inoefenen
February 2021
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Woordsoorten 1-6 (lw/zn/bn/vz/aanw. vnw/vr. vnw/hww/zww/bw)
March 2021
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Herhaling woordsoorten brugklas uitleg+inoefenen
March 2021
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
voornaamwoorden + bijwoord klas 2MAVO
September 2020
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
2h - woordsoorten 1 H5- deel 2
November 2023
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2