Erfelijkheid Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Hoe noemen we het proces waarbij we geslachtscellen maken?
A
Gewone celdeling
(mitose)
B
Reductiedeling
(meiose)
C
Geslachtsceldeling
(meiose)
D
Lichaamsceldeling
(mitose)
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3
This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoe noemen we het proces waarbij we geslachtscellen maken?
A
Gewone celdeling
(mitose)
B
Reductiedeling
(meiose)
C
Geslachtsceldeling
(meiose)
D
Lichaamsceldeling
(mitose)
Slide 1 - Quiz
Wat is waar over geslachtelijke voortplanting?
A
Organismen die hierbij ontstaan (nakomelingen) hebben telkens hetzelfde genotype
B
Dit moet altijd met hetzelfde geslacht zijn
C
Organismen die hierbij ontstaan (nakomelingen) hebben telkens een ander genotype)
D
Dit komt alleen bij mensen voor
Slide 2 - Quiz
Wiettelers willen het liefst alleen wiet met gunstige eigenschappen. Ze zullen daarom de planten met de meest gunstige eigenschappen met elkaar kruisen. Wat is géén goed voorbeeld van zo'n eigenschap?
A
Snelle groei van de plant
B
Lange levensduur van de plant
C
De plant is gevoelig voor ziektes of vraat
D
De plant heeft veel zaadtopjes
Slide 3 - Quiz
Kunnen planten zich alleen maar geslachtelijk voortplanten?
A
ja
B
nee
Slide 4 - Quiz
Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn geslachtscellen nodig.
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quiz
Hebben nakomelingen van ongeslachtelijke voortplanting hetzelfde genotype als de ouder?
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quiz
Noem minimaal 2 van de 3 genoemde voorbeelden van ongeslachtelijke voortplanting.
timer
0:45
Slide 7 - Open question
Ongeslachtelijke voortplanting vind plaats door gewone celdeling.
Al het erfelijke materiaal wordt eerst gekopieerd en dan over twee dochtercellen verdeeld.
De dochtercellen zijn dus identiek aan de moedercel.
De nakomelingen hebben dus allemaal hetzelfde genotype (kloon)
De nakomelingen kunnen wel een ander fenotype hebben door verschillende milieuomstandigheden
Slide 8 - Slide
MUTATIES
Bij de celdeling kan DNA beschadigd raken. De informatie over de erfelijke eigenschappen is dan veranderd.
Dit heet een mutatie, er is dan 1 of meerdere genen gemuteerd.
Als deze mutatie te zien is in het fenotype dan noem je het organisme een mutant.
Slide 9 - Slide
mutaties
Als een mutatie voorkomt in 1 lichaamscel heeft dat weinig invloed.
komt een mutatie voor in een geslachtscel heeft dit veel invloed.
Slide 10 - Slide
Mutagene invloeden vergroten de kans op mutaties
Slide 11 - Slide
Wat moet je na deze les weten/kunnen
Je weet:
het verschil tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
wat veredeling is en waarom dit wordt toegepast
minimaal 3 manieren van ongeslachtelijke voortplanting te noemen