16 vendredi octobre

STIL = STIL
1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

STIL = STIL

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Bienvenue dans la classe
Brugklas - 1C - 16 octobre

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Afspraken
BINNEN=BEGINNEN
LESBOEK /LAPTOP  OP TAFEL
STILTE BIJ UITLEG
WATERFLES V/D LES
Rood = stilte bij uitleg / of in stilte werken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Les buts (lesdoelen)

  • Ik ben voorbereid op het SO
  • Ik ken het persoonlijk vnw
  • Ik ken werkwoord avoir

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Au programme
  • Uitleg programma en lesdoelen (5 min)
  • Au travail F-LIRE - Maken  (10 min)
  • H- Grammaire - persoonlijk voornaamwoord + Avoir  (20 min)
  • La fin / Les devoirs ( 10 minutes)

Slide 5 - Slide

Dat was ook huiswerk... 
Parler - 
Wat? 
fais: 29A&B (p. 46/47)
Hoe?
met zijn tweeën
Hulp?
De Phrases-clés in het boek



timer
10:00

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

H- GRAMMAIRE
Wat? 
Maak
30 A EN B
Hoe?
Individueel



timer
3:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

VERTAAL
  • Je (ik) suis le prof
  • Tu (..........) as un chien?
  • Il (..............) s'appelle Luc?
  • Nous (.............) habitons à Hoorn 
  • Vous habitez à Cannes
  • Ils (..............) sont formidables!

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

H- GRAMMAIRE
Wat? 
fais 30/31
Hoe?
Klassikaal



timer
10:00

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

H- GRAMMAIRE
Wat? 
fais 31D t/m 33A (31F 
mag je overslaan)
Hoe?
Eerst alleen, daarna
checken in DUO'S
(fluistertoon)



timer
10:00

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Quizregels
  • Je mag zachtjes overleggen
  • Als ik de quiz even stil leg, luister je naar mij
  • Je zegt niet voor
  • Wees sportief

Slide 11 - Slide

Dat was ook huiswerk... 
Wanneer gebruik je in het Frans het lidwoord "le" ?
A
Voor mannelijke woorden
B
Voor vrouwelijke woorden
C
Voor woorden met een klinker, of stomme 'h' aan het begin.
D
Voor woorden in het meervoud

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoe vraag je in het Frans hoe het gaat met iemand
A
Bonjour. Ça va?
B
Bonjour. Comment tu t'appelles?

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer gebruik je in het Frans het lidwoord " l' " ?
A
Voor klinkers en een stomme 'h'
B
Voor mannelijke woorden
C
Voor vrouwelijke woorden
D
Bij un en une

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal
"Vandaag"
A
demain
B
aujourd'hui

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Geef antwoord in het Frans
Tu as quel âge?
A
Je m'appelle Luc
B
J'ai douze ans

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal
C'est quoi ce truc?
A
Wat is dat ding?
B
Wat is deze truc?

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Hoe vraag je in het Frans hoe het gaat met iemand
A
Bonjour, Ça va?
B
Bonjour, comment tu t'appelles?

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is dit?
A
Un chat
B
Un chien
C
Un poisson
D
Un lapin

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal
Attention. C'est dangereux!
A
Pas op, dat is gevaarlijk.
B
Een attentie. Dat is gevaarlijk.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal.
Het is een grote familie
A
C'est une grande famille
B
C'est un petite famille
C
Quel est une grande famille

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal
Attention. C'est dangereux!
A
Pas op, dat is gevaarlijk.
B
Een attentie. Dat is gevaarlijk.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal
Is er een probleem?
A
C'est un problème?
B
Il y a un problème?

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer gebruik je in het Frans het lidwoord "le" ?
A
Voor mannelijke woorden
B
Voor vrouwelijke woorden
C
Voor woorden met een klinker, of stomme 'h' aan het begin.
D
Voor woorden in het meervoud

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Terugblik 
Wat heb je geleerd?

timer
5:00

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Huiswerk 9 octobre

Vocabulaire:  Alle twee rijtjes van  E & F (p. 52)
Maak een stamboom / tekening van jouw eigen familie
Le père, la mère, frère, soeur, grande-père.  
Neem dat mee naar de les op 9 octobre

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions