belastingrecht les 2 jm2f 2021

Wat gaan we doen vandaag

Vandaag gaan we kijken naar verschillende manieren waarop je belastingen kunt onderscheiden van elkaar
1 / 34
next
Slide 1: Slide
rechtenMBO

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we doen vandaag

Vandaag gaan we kijken naar verschillende manieren waarop je belastingen kunt onderscheiden van elkaar

Slide 1 - Slide

Je hebt een VOG-verklaring nodig voordat je een contract kan tekenen, dit omdat je nieuwe werkgever zeker wil weten dat er niks met je aan de hand is. Je gaat dus naar de gemeente en vraagt deze verklaring tegen betaling aan.
A
belasting
B
geen belasting

Slide 2 - Quiz

Eerst nog even terug naar vorige week
Wat hadden we vorige week nu al behandeld?
  • we hadden het gehad over waarom we belastingen betalen
  • op welke verschillende manieren er op belastingen gereageerd kan worden naast het betalen ervan, nl: belasting ontgaan, ontwijken en ontduiken

Slide 3 - Slide

Odis gaat verhuizen van Eindhoven naar Hamont, net over de grens in Belgie, omdat dit vooral fiscaal gunstiger is.
A
belastingontwijking
B
belastingontduiking
C
belasting ontgaan

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Retributie
  • betalingen aan de overheid  
  • waar wél een individueel aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat

Slide 6 - Slide

De gemeente verkoopt een perceel grond aan mevrouw Botermans.
A
Dit is wel belasting
B
dit is geen belasting

Slide 7 - Quiz

Meneer Jansen krijgt een bekeuring voor te hard rijden.....
A
dit is wel belasting
B
dit is geen belasting

Slide 8 - Quiz

wat waren de 4 voorwaarden nu ook al weer om te kunnen spreken van een belasting ?

Slide 9 - Open question

Je hebt een VOG-verklaring nodig voordat je een contract kan tekenen, dit omdat je nieuwe werkgever zeker wil weten dat er niks met je aan de hand is. Je gaat dus naar de gemeente en vraagt deze verklaring tegen betaling aan.
A
belasting
B
geen belasting

Slide 10 - Quiz

Mevrouw Janssen heeft geen broers of zussen en heeft ook nooit kinderen gehad. Ze is groot bewonderaar van het Rijksmuseum van Oudheden en besluit daarom al haar geld bij haar dood aan dit museum na te laten.
A
dit is geen belasting
B
dit is wel belasting

Slide 11 - Quiz

bij welke van de vorige casussen was er nu sprake van retributie?
A
de bekeuring
B
de nalatenschap
C
de verkoop van grond
D
de VOG

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Welke belasting is nu direct en welke indirect?
Directe belastingen:                                                                                                                                                             dus zelf  betalen
  • Loonbelasting (per maand) aangifte
  • Inkomstenbelasting (per jaar)
  • Vennootschapsbelasting
  • Dividendbelasting (winst op aandelen) aangifte
  • Kansspelbelasting (loterij, prijzen) aangifte
  • Erf-/schenkbelasting

Indirecte belastingen:                                                                                                                                                   betalen via doorberekenen
  • Omzetbelasting (BTW-systeem 0%, 6%, 21%)
  • Accijns (tabak, alcohol, minerale oliën)
  • Verbruiksbelasting (alcoholvrije dranken)
  • Invoerrechten
  • BPM (belasting personenauto’s en motorrijwielen)


Slide 18 - Slide

oefeningen
we gaan oefenen met de 2 hiervoor besproken manieren waarop je belastingen kunt onderscheiden. 

We gaan dus vaststellen welke belasting door welke instantie wordt geheven én of we te maken hebben met een directe of indirecte belasting

De laatste manier waarop we belastingen kunnen onderscheiden, namelijk in aanslag- en aangiftebelastingen, doen we volgende week.


Slide 19 - Slide

Welke instantie heft de onroerendzaakbelasting?

Slide 20 - Open question

welke instantie heft de opcenten?
A
rijk
B
provincie
C
gemeente
D
waterschappen

Slide 21 - Quiz

wie heft de vennootschapsbelasting?
A
rijk
B
provincie
C
gemeente
D
waterschappen

Slide 22 - Quiz

Kun je een directe belasting doorberekenen aan een ander?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quiz

Wat is juist?
1. Indirecte belastingen kunnen worden geheven over je inkomen
2. van directe belastingen wordt je zelf niet armer
A
1 en 2 zijn juist
B
1 en 2 zijn onjuist
C
1 is juist 2 is onjuist
D
1 is onjuist 2 is juist

Slide 24 - Quiz

Waarover worden directe belastingen geheven? Noem ze alle 3!

Slide 25 - Open question

inkomsten belasting is een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

omzetbelasting is een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

kansspelbelasting is een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

invoerrechten zijn een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

erfbelasting is een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quiz

verbruiksbelasting (belasting op frisdranken) is een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quiz

assurantiebelasting is een directe belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quiz

rioolheffing wordt geheven door?
A
rijk
B
provincie
C
gemeente
D
waterschappen

Slide 33 - Quiz

toeristenbelasting is een indirecte belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quiz