PW H5: Rondkomen (basis / kader) v1

Proefwerk Hoofdstuk 5
 Rondkomen

(basis / kader)
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Proefwerk Hoofdstuk 5
 Rondkomen

(basis / kader)

Slide 1 - Slide

Toetsinstructie
  • De toets bestaat uit 15 vragen (17punten).
  • Je hebt 50 minuten om de toets te maken.
  • Lees bij elke opdracht steeds eerst de vraag. Vul daarna het juiste antwoord in.
  • Deze toets telt 1 keer mee

Slide 2 - Slide

Wesley en Jur praten over de uitgaven van gezinnen. Jur zegt: ‘De uitgaven van gezinnen hebben niets te maken met hun inkomsten.’ Wesley zegt: ‘Gezinnen kunnen hun geld maar één keer uitgeven.’
Wie heeft gelijk?
A
Geen van beiden
B
Wesley
C
Jur
D
Beide

Slide 3 - Quiz

Guido wil weten hoeveel hij per maand kan uitgeven.
Wat moet hij daarvoor doen?
A
Kijken wat er op zijn bankrekening staat
B
Uitrekenen hoeveel inkomsten hij per maand heeft
C
Zijn geld tellen

Slide 4 - Quiz

Anouk koopt een pak papieren zakdoeken, een paar sportschoenen en een zonnebril. Bij welke aankoop is er sprake van een verbruiksgoed?
A
Bij de papieren zakdoeken
B
Bij de sportschoenen
C
Bij de zonnebril

Slide 5 - Quiz

Maud doet boodschappen voor haar gezin en ze koopt een flesje eau de toilette voor zichzelf.
Welke soort of welke soorten uitgaven heeft ze gedaan?
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Persoonlijke uitgaven
C
persoonlijke uitgaven én huishoudelijke uitgaven

Slide 6 - Quiz

Thomas doet de volgende uitgaven:
- een computerblad voor zichzelf voor € 3,15;
- een bos bloemen voor zijn vriendin voor € 3,60;
- een spaarlamp voor in de woonkamer voor € 3,95.
Bereken het bedrag dat hij heeft uitgegeven aan persoonlijke uitgaven.

Slide 7 - Open question

Lisa heeft de volgende uitgaven voor haar auto:
- € 49,50 voor een kleine reparatie;
- € 60 voor benzine;
- € 73 voor de motorrijtuigenbelasting.
Welk uitgave hoort bij de vaste lasten?

Slide 8 - Open question

Bekijk het staafdiagram. Paul betaalt het abonnement op de krant per kwartaal. Dat gebeurt automatisch op de dag voor er een nieuw kwartaal begint. Paul wil weten wanneer er opnieuw geld van zijn bankrekening afgaat voor de krant.

Slide 9 - Open question

Bram betaalt zijn abonnement op de krant, de huur van zijn woning en de reparatie van de wasmachine.
Welke uitgave is een incidentele uitgave?
A
Abonnement op de krant
B
Huur van de woning
C
Reparatie van de wasmachine

Slide 10 - Quiz

Hugo spaart voor een Xbox. Hij kan hier € 30 per maand voor opzijleggen. De Xbox kost € 210.
Hoeveel maanden moet hij sparen?

Slide 11 - Open question

Evi spaart voor een pony. Het dier kost € 900. Ze wil dat bedrag in 12 maanden bij elkaar sparen. Hoeveel moet ze per maand sparen?

Slide 12 - Open question

Goed omgaan met geld moet je leren.
In welke situatie hierna ga je verkeerd met geld om?
A
Je geeft te veel geld uit
B
Je komt steeds geld tekort
C
Je verdient weinig geld

Slide 13 - Quiz

Bekijk de tabel. Liam komt precies rond met zijn budgetten.
Bereken hoeveel inkomsten daarvoor nodig zijn. Schrijf je berekening op.

Slide 14 - Open question

Liam geeft in een maand de volgende bedragen uit:
- € 165 aan persoonlijke uitgaven;
- € 235 aan huishoudelijke uitgaven;
- € 625 aan vaste lasten;
- € 45 aan incidentele uitgaven.
Vergelijk deze bedragen met zijn budgetten in de tabel.
Wat is jouw conclusie over deze maand?

A
Hij komt precies rond
B
Hij spaart € 100,-
C
Hij komt € 100,- tekort

Slide 15 - Quiz

Liam bewaakt zijn budgetten.
Wat betekent dat?

A
Hij geeft niet meer of minder uit dan zijn budgetten.
B
Hij houdt zijn budgetten geheim.
C
Hij vergelijkt zijn uitgaven met zijn budgetten.

Slide 16 - Quiz

Bekijk de tabel. Daan houdt zijn uitgaven onder controle.
Welke kolom van de tabel geeft hiervoor de beste gegevens?

A
De kolom over maand 1
B
De kolom over maand 2
C
De kolom over het saldo van de overschotten en tekorten

Slide 17 - Quiz

Aan het einde van de toets...
  • Controleer of je alle antwoorden hebt ingevuld.
  • Geef aan je docent aan dat je klaar bent.
  • Druk op het kruisje rechts onderin om de vragen af te sluiten.
  • Dat klaar? Druk dan op de 
-knop rechts bovenin.

Slide 18 - Slide