Rode bloedcellen> erytrocyten
vervullen een belangrijke rol bij het transport van zuurstof. In de rode bloedcellen bevindt zich namelijk een grote hoeveelheid hemoglobine, dat is de rode kleurstof waaraan zuurstof zich bindt. De kleurstof hemoglobine wordt kortweg aangeduid met Hb.
Gassen en dus ook zuurstof lossen heel slecht op in een vloeistof. Doordat zuurstof gebonden wordt aan de hemoglobine kan er ongeveer 40 keer zoveel zuurstof worden getransporteerd dan in opgeloste toestand.
Hemoglobine heeft een donkerrode kleur, terwijl hemoglobine waaraan zuurstof is gebonden, helderrood is.
Dit is de reden waarom zuurstofarm bloed met de kleur blauw wordt weergegeven en het zuurstofrijke bloed dat uit de longen komt met de kleur rood. Omdat donkerrood en helderrood te dicht bij elkaar liggen en hierdoor verwarring kunnen geven.
Door het zeer grote aantal en door de platte vorm van de rode bloedcellen kunnen zij zeer veel zuurstof aan zich binden. Het is namelijk een soort pannenkoek met een kuiltje in het midden.
De productie van de rode bloedcellen vindt plaats in het rode beenmerg, dat zich vooral bevindt in de platte beenderen zoals borstbeen (sternum) en heupbeen.
Bij de afbraak van rode bloedcellen (dit gebeurt eveneens in het rode beenmerg en o.a. ook in de milt) wordt ook de kleurstof hemoglobine afgebroken. Hierbij ontstaat onder andere ijzer (wat dus een afbraak product is van de rode bloedcel) (dat wordt opgeslagen om later opnieuw gebruikt te worden) en de galkleurstof bilirubine.
Vooral uit de milt komt veel bilirubine dat naar de lever wordt vervoerd. De lever zorgt er vervolgens voor dat de galkleurstof in de galblaas terechtkomt. Wanneer er gal in de dunne darm komt (vooral na vetrijke maaltijden!) wordt de galkleurstof omgezet tot de bruine kleurstof die uiteindelijk aan de ontlasting de typische kleur geeft.