Klas 2 les 7 INVAL schooljaar 2023/2024

Guten Morgen! :)
Ga rustig zitten op jouw plek en leg je spullen op tafel. 

Zodra de tweede bel gaat start jij met de startopdracht: 
= woordzoeker met woorden van H1
 
klaar? vertaal de woorden :) 




 



timer
7:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Guten Morgen! :)
Ga rustig zitten op jouw plek en leg je spullen op tafel. 

Zodra de tweede bel gaat start jij met de startopdracht: 
= woordzoeker met woorden van H1
 
klaar? vertaal de woorden :) 




 



timer
7:00

Slide 1 - Slide

Programma: 
- Woordzoeker
- Luisteropdracht 
- Herhalingsopdrachten 1 
- Puzzel 
- Herhalingsopdrachten 2 
- 2x aantekening 
- Opdrachten maken 

Slide 2 - Slide

Herhalingsopdracht Kapitel 1 
Open jouw boek op blz. 34 

We luisteren naar 2 fragmenten met de titel "Radiointerview". 

Maak tijdens het luisteren opdracht 3. 
Onderstreep wat overeenkomt met het fragment. 



2
1

Slide 3 - Slide

Antwoorden vraag 3 

Slide 4 - Slide

Opdrachten maken deel I
Opdracht 4 & 8 (blz. 34 t/m 36)


timer
5:00

Slide 5 - Slide

Antwoorden opdracht 4
Antwoorden opdracht 8

Slide 6 - Slide

Puzzeltijd: filipine 
Maak de puzzel met de woorden van hoofdstuk 1
 (Lernbox 4,5,6 blz. 44/45)  

Vertaal de Nederlandse woorden naar het Duits. 

Aan de getallen kun je zien welke letters je vaker kunt invullen. 


timer
5:00

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Opdrachten maken deel II

Opdracht 1 & 2 (blz. 38/39)
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Antwoorden opdracht 1 
Antwoorden opdracht 2

Slide 10 - Slide

Open je schrift 
We maken twee aantekeningen! :) 

Schrijf als titel van aantekening 1: "der/die/das" verdieping. 

Je leert hoe je aan woorden kunt zien of je der/die/das moet gebruiken, dit is moeilijke lesstof! 
Noteer het goed! 

Slide 11 - Slide

Schrijf op:
DER= mannelijke personen, dieren, beroepen, dagen van de week, maanden en jaargetijden. 

DIE= vrouwelijke personen, dieren, beroepen en woorden die eindigen op: -heit, -keit, -ung, -schaft en de meeste woorden op een -e 

DAS= onzijdige personen (Kind/Baby) en woorden die eindigen op -chen en -lein 

Slide 12 - Slide

Check I: kies uit der/die/das
A) ......... Montag
B) .......... Botschaft                                          
C) .......... Blumchen           
D) .......... Wahrheit           
E) .......... September 
F) .......... Buchlein 
G) ......... Sommer 
H).......... Sprache              


timer
1:00

Slide 13 - Slide

Check I: kies uit der/die/das
A) ....der..... Montag             (dag v/d week)
B) ....die..... Botschaft          (eindigt op -schaft)                                      
C) ....das...... Blumchen       (eindigt op -chen)          
D) ......die.... Wahrheit          (eindigt op -heit)   
E) .....der..... September       (een maand)
F) ......das.... Buchlein          (eindigt op lein)
G) .....der.... Sommer           (is een seizoen)
H)......die.... Sprache           (eindigt op een -e)     


timer
1:00

Slide 14 - Slide

Aantekening 2 
Schrijf als titel van aantekening 2:
"lidwoord + zelfstandig naamwoord  vervangen"


Je leert hoe je woorden kunt vervangen.
 Dit doen wij in het Nederlands ook. 

Bijvoorbeeld: de vader is aardig = hij is aardig
"de vader" kun je vervangen door "hij

Slide 15 - Slide

Schrijf op! 
Je kunt zelfstandige naamwoorden vervangen door een persoonlijk voornaamwoord. Zo maak je een zin korter.
lidwoord + woord
persoonlijk voornaamwoord
M
der ......
er
V
die .......
sie
O
das .........
es

Slide 16 - Slide

Voorbeelden: 
Der Vater (M) ist freundlich.           Er ist freundlich. 

Die Mutter (V) ist nett.            Sie ist nett. 

Das Auto (O) ist schön.          Es ist schön.

Slide 17 - Slide

Check II vervang het woord door er,sie of es
A)  die Frau            --> ...........
B)  der Onkel         --> ...........               
C)  die Familie        --> ...........            
D)  das Mädchen   --> ............   
E)  die Tante          --> ............ 
F) das Kaninchen  --> ............           
G) der Großvater   --> ...........


der
er
die
sie
das
es

Slide 18 - Slide

Check II vervang het woord door er,sie of es
A)  die Frau            --> sie
B)  der Onkel         --> er               
C)  die Familie        --> sie            
D)  das Mädchen   --> es  
E)  die Tante          --> sie 
F)  das Kaninchen  --> es           
G) der Großvater   --> er


der
er
die
sie
das
es

Slide 19 - Slide

Opdrachten maken 

Maak de opdrachten op het werkblad ;) 

Dit is herhaling van de geleerde stof. 

Klaar? Maak dan opdracht 5 op blz. 55 (= woordenschat)

Slide 20 - Slide

Voor volgende les: 
Maakwerk: 
Maak het werkblad af en neem deze mee naar de les. 
+ opdracht 5 op blz. 55 (= woordenschat)

Leren: 
woordjes Lernbox 1 + 2 + grammatica (der/die/das + er/sie/es)

Slide 21 - Slide