Feit, mening, argument

Argumenteren
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Argumenteren

Slide 1 - Slide

Doel van de les
  • Je weet wat een feit is.
  • Je weet wat een mening is.
  • Je weet wat een argument is.
  • Je kunt de kwaliteit van een argument beoordelen. 

Slide 2 - Slide

Theorie 
Feiten: Een feit kun je controleren. 
Meningen: Een mening is iets wat iemand vindt.
Argument: Reden waarom je een bepaalde mening hebt. Een argument kan een feit en een mening zijn.

Slide 3 - Slide

Theorie 
Je kunt twee soorten argumenten onderscheiden:
- objectieve argumenten (controleerbaar)
- subjectieve argumenten (in meer of mindere mate aannemelijk)
Drogredenen -> foute argumenten of redeneringen

Slide 4 - Slide

Theorie 
Stelling: Een bewering over een onderwerp om een discussie op gang te brengen. Je bent het er mee eens of juist helemaal niet.
Standpunt: Daarmee geef je je mening (vóór of tegen) over dat onderwerp.
Argumentatie: Redenen waarmee je anderen overtuigt van je standpunt. 

Slide 5 - Slide

mening
feit
standpunt
objectief
subjectief
stellingname
kun je over discussiëren
kun je controleren

Slide 6 - Drag question

Feit/mening
  1. Noem een feit: Je kunt controleren of het waar of niet waar is. 
  2. Noem een mening

Slide 7 - Slide

een feit:

Slide 8 - Mind map

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening. Je kunt het eens of oneens zijn.
  3. Noem een argument

Slide 9 - Slide

een mening:

Slide 10 - Mind map

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument. Omdat/want ....

Slide 11 - Slide

een argument:

Slide 12 - Mind map

Opbouw
Je geeft het argument, legt het uit en geeft een voorbeeld.

Slide 13 - Slide

Wat is een argument?
A
een argument is een stelling
B
een argument is een reden waarom jij iets vindt

Slide 14 - Quiz

In de kantine kun je je waterfles bijvullen.
A
feit
B
mening

Slide 15 - Quiz

De Sportacademie is een leuke school.
A
feit
B
mening

Slide 16 - Quiz

Kinderen spelen minder buiten dan 20 jaar geleden.
A
feit
B
mening

Slide 17 - Quiz

Het was een mooie zomer.
A
feit
B
mening

Slide 18 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij vreemde ideeën heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 19 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 20 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 21 - Quiz

Weet je nu het verschil tussen een feit, mening en argument?

Slide 22 - Open question