21-11-2023

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

WELKOM
3 Kader
Welkom
2MH

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
* Stillezen

* Woordendictee

* Huiswerkcontrole

* Korte instructie

* Zelfstandig werken

* Blooket


Slide 3 - Slide

Stillezen 
Je pakt je leesboek en gaat stillezen.




timer
15:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Vijf woordendictee
* zaterdagmiddag
* demonstranten
* racisme
* noodbevel
* uiterlijk

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Grammatica: Woordsoorten
Elk woord in een zin kun je benoemen

Slide 8 - Slide

Lidwoord (LW)

De, het = bepaald lidwoord.
Het is bepaald, het staat vast wanneer je de of het gebruikt.

Een = onbepaald lidwoord.
Onbepaald omdat je een zowel voor een de- als een het-woord kunt zetten.

Slide 9 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw)
1. Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een mens, dier of ding.
2. Het persoonlijk voornaamwoord staat op de plek van het zelfstandig naamwoord.

Karin heeft aan Ellen de fiets van de jongen gegeven.
Zij heeft aan haar de fiets van hem gegeven. 

pers.vnw                 pers.vnw                             pers.vnw  

Slide 10 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)
1. Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.
2. Het bezittelijk voornaamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord.
3. Het bezittelijk voornaamwoord staat op de plek van het lidwoord. 

Dit is jouw fiets, maar deze fiets is van mij. 

             bez. vnw                                                                       pers.vnw

Slide 11 - Slide

2.7 opdracht: 1,4,5,6,7 en 8 maken
timer
15:00

Slide 12 - Slide

Blooket

Slide 13 - Slide

Einde les

Slide 14 - Slide