Lezen hoofdstuk 4 les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Lezen hoofdstuk 4 

Deze les

- Startopdracht 1- 

- Terugblik: schrijfdoel en publiek

- Lesdoel vandaag

- Startopdracht 2

- Theorie uitleg

- aan de slag met 15, 16 en 17 van 4.3

Macaroni (lusten) (v.t.) de grijsaard niet.

Voeg de juiste interpunctie toe:
er was eens een ijdele keizer hij was niet een beetje ijdel zoals wij allemaal nee hij was echt een verschrikkelijke ijdeltuit

Wat is een kernzin?

Waar kan ik een kernzin vaak vinden?

Waar bestaat een tekst met een tweedeling uit?

Welke twee manieren van lezen ken je?

Lesdoel vorige week

Aan het einde van deze les kun je het schrijfdoel en het leespubliek van een tekst te beschrijven.

Aan het einde van deze les weet je wat studerend lezen is en je kunt dit ook uitleggen.

Doel en publiek

Als een schrijver een tekst schrijft, dan wil hij iets bereiken bij een bepaalt publiek.

Een reclame voor snoep wil bijvoorbeeld kinderen overhalen om het snoep te kopen.

Wat is het doel van het vorige fragment en voor wie zou dit bedoeld zijn?

Tekstdoelen

De schrijver wil	tekstdoel	toelichting	voorbeelden
De lezer informatie geven	Informeren	Je krijgt informatie over iets wat werkelijk bestaat of werkelijk gebeurd is. Je leest om iets te weten te komen.	Nieuwsbericht, schoolboektekst
de lezer vermaken	amuseren	de tekst gaat vaak over verzonnen gebeurtenissen Je leest om te ontspannen	Leesboek, stripverhaal

Hoe herken ik het leespubliek?

Hiervoor moet je letten op:

1. de bron

2. het onderwerp

3. het taalgebruik

4. de aanspreekvorm (u/jij)

5 afbeeldingen (wel of niet)

In het filmpje:

3. Het taalgebruik was gericht op jongeren.

4. de aanspreekvorm was: jij.

Studerend lezen

- dit doe je wanneer je leest in een lesboek

- je leest om de belangrijkste zaken uit de lesstof te onthouden

- Je let op titels, kopjes, vetgedrukte woorden (begrippen), 

Welke twee tekstdoelen heb je geleerd?

Hoe kan ik herkennen voor welk publiek een tekst geschreven is?

Op Koningsdag bleek de (aanrichten)
(v.d.) schade mee te vallen.

Voeg de juiste interpunctie toe:
iedere dag kleedde hij zich wel zeven keer om uit alle windstreken kwamen de beste wevers kleermakers schoenmakers en pruikenmakers om de koning er zo mooi mogelijk uit te laten zien

Tevens is een signaalwoord voor

1. Opsommend verband
2. Tijdvolgorde
3. Tegenstellend verband

Intussen is een signaalwoord voor een

1. Opsommend verband
2. Tijdvolgorde
3. Tegenstellend verband

Zodra is een signaalwoord voor een

1. Opsommend verband
2. Tijdvolgorde
3. Tegenstellend verband

Verder is een signaalwoord voor een

1. Opsommend verband
2. Tijdvolgorde
3. Tegenstellend verband

Meteen nadat we de inbreker hadden betrapt, is hij ervandoor gegaan. We hebben hem daarna niet meer gezien.

1. Opsommend verband
2. Tijdvolgorde
3. Tegenstellend verband

Ik vind dat jullie goed meedoen vandaag. Tevens zie ik ook dat al het huiswerk gemaakt is.

1. Opsommend verband
2. Tijdvolgorde
3. Tegenstellend verband

Lesdoel vandaag

Aan het einde van deze les ken je het tekstverband: uitleggend, en je kunt deze herkennen in een tekst. 

let op: je kunt 'uitleggend' ook vervangen door 'toelichtend'

Geef een ander voorbeeld van een zin, waarin een uitleggend/toelichtend verband te herkennen is.

Theorie doorlezen

Tekstverband 2 in paragraaf 4.3 Lezen

1 minuut.

(bladzijde 26 (paragraaf 4.3))

Zelfstandig doen

Maak opdracht 15, 16 en 17 van 4.3

5 minuten in stilte.

Heb je een vraag? Lees de theorie nog eens door. Heb je dan nog steeds de vraag? Schrijf de vraag dan op, tot de 5 minuten voorbij zijn.

Lesdoel

Aan het einde van deze les ken je het tekstverband: uitleggend en je kunt deze herkennen in een tekst.