Proeftoets Grammatica zinsdelen hfst. 1 + 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Proeftoets

Grammatica zinsdelen

hoofdstuk 1 + 2

Met welke vraag zoek je het meewerkend voorwerp?

1. wie of wat + WG/NG
2. aan wie of wat + WG/NG
3. aan wie of wat + WG/NG + OW + (LV)
4. wie of wat + WG/NG + OW + LV

Na mijn huiswerk ben ik meestal aan het gamen met vrienden.

Wat is het werkwoordelijk gezegde (WG)?

1. WG = ben
2. WG = ben aan het gamen
3. WG = ben gamen
4. WG = gamen

Mijn zusje is altijd makkelijk op de kast te jagen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde (WG)?

1. WG = op de kast te jagen
2. WG = is makkelijk op de kast te jagen
3. WG = is te jagen
4. WG = is op de kast te jagen

Die peren moeten nog minstens een week aan de boom blijven hangen.

Wat is het meewerkend voorwerp (MV)?

1. Er is geen MV
2. Die peren
3. aan de boom
4. een week

Heb je je moeder deze week al een berichtje gestuurd?

Wat is het meewerkend voorwerp (MV)?

1. je
2. een berichtje
3. je moeder
4. er is geen MV

Welk werkwoord is GEEN koppelwerkwoord?

1. zijn
2. hebben
3. worden
4. blijven

Als één van de werkwoorden zijn, worden, blijven, lijken, blijken, schijnen in een zin staan is er ALTIJD sprake van een NG.

1. Juist
2. Onjuist

Hongerige kinderen zijn vaak behoorlijk lastig.

Wat is het naamwoordelijk gezegde (NG)?

1. zijn [lastig]
2. zijn [behoorlijk lastig]
3. zijn [vaak behoorlijk lastig]
4. er is geen NG

Mijn vrienden waren vorig jaar na schooltijd vaak aan het netflixen.

Wat is 'vaak' voor een zinsdeel?

1. bijwoordelijke bepaling
2. lijdende voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. geen van drieën

De volgende keer geef ik je de antwoorden van mijn huiswerk wel.

Zit er een meewerkend voorwerp in deze zin?

1. ja
2. nee

Met zo'n samenvatting schijnt het leren van de toets heel makkelijk te zijn.

Wat is het naamwoordelijk deel [...] van deze zin?

1. [schijnt te zijn]
2. schijnt [heel makkelijk] te zijn
3. [heel makkelijk]
4. er is geen naamwoordelijk deel

Met zo'n samenvatting schijnt het leren van de toets heel makkelijk te zijn.

Wat is het onderwerp van deze zin?

1. Met zo'n samenvatting
2. het leren van de toets
3. de toets
4. er is geen onderwerp

Tijdens zijn arrestatie heeft de terrorist geen verzet gepleegd.

Zit er een NG in deze zin?

1. Ja
2. Nee

Ik blijf vannacht bij jou logeren.

Zit er een NG in deze zin?

1. Ja
2. Nee

Mijn ouders schijnen een geweldige verrassing te hebben.

Hoe noem je het deel 'een geweldige verrassing'?

1. lijdend voorwerp
2. naamwoordelijk deel
3. geen van beide

Na de moeilijke toets schijnt zij nog dagen in een slecht humeur te zijn geweest.

Wat is het gezegde in deze zin? Bepaal zelf NG/WG

1. schijnt [te zijn geweest]
2. schijnt te zijn geweest
3. te zijn geweest
4. schijnt [in een slecht humeur] te zijn geweest

Na de moeilijke toets schijnt zij nog dagen in een slecht humeur te zijn geweest.

Hoeveel bwb's zitten er in de zin?

1. er is geen bwb
2. 1
3. 2
4. 3

De vorige week verschenen serie blijkt haar kijkers van schrik te kunnen laten schreeuwen.

Wat is het onderwerp van de zin?

1. De vorige week verschenen serie
2. haar kijkers
3. van schrik
4. er zit geen OW in

De vorige week verschenen serie blijkt haar kijkers van schrik te kunnen laten schreeuwen.

Zit er een NG in deze zin?

1. Nee
2. Ja