Imparfait - Jaar 2 v2

Programme
Je ontvangt hier uitleg en voorbeelden
Je levert de opdrachten in op een vaste manier
Neem deze les als leidraad 
Hier staat wat je moet doen en hoe
Je hebt jouw tekstboek mee bz. 42
Introduction
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Programme
Je ontvangt hier uitleg en voorbeelden
Je levert de opdrachten in op een vaste manier
Neem deze les als leidraad 
Hier staat wat je moet doen en hoe
Je hebt jouw tekstboek mee bz. 42
Introduction

Slide 1 - Slide

Werkwijze inleveren opdrachten
Je maakt je opdrachten online of in je boek
  • opdrachten online :
  1. Als je klaar bent klik op het knopje "inleveren"
  • opdrachten in je boek : 
  1. Als je klaar bent maak je een zichtbaar foto van alle opdrachten
  2. Deze foto's plak je op volgorde in een Worddocument
  3. Je noemt je Worddocument Naam Klas Week
  4. Je stuurt je Wordbestand naar mij : lpa@dr.nassaucollege.nl

Slide 2 - Slide

Deze les
Wat ga je deze les leren en doen:

  • je leert de verleden tijd van werkwoorden als trouver/avoir
  • je maakt controlevragen in LessonUp
  • je maakt opdrachten om te oefenen met deze tijd

Slide 3 - Slide

Verleden tijd / Imparfait
Je weet inmiddels hoe je iets moet zeggen in de tegenwoordige tijd en hoe het voltooid deelwoord werkt.

Maar hoe zeg je in het Frans?
  • ik vond
  • ik had

Slide 4 - Slide

Bekijk blz. 42 in je tekstboek. Hoe zeg je: ik vond en ik had ?

Slide 5 - Open question

Imparfait
Meestal zijn de thema's bij Franse grammatica vrij lastig, gelukkig valt het bij de verleden tijd behoorlijk mee.

Je leert vandaag een stappenplan te hanteren om deze tijd voor werkwoorden als trouver (vinden) en avoir(hebben) te maken.

Slide 6 - Slide

L'imparfait
De verleden tijd  Bron C TB blz. 42

Er was eens .../ Il était une fois...

Slide 7 - Slide

Imparfait?
Je gebruikt de "imparfait" om te vertellen hoe iets was of om te vertellen over gewoontes uit het verleden:

Mon père jouait de la guitare quand il était jeune.
  • Mijn vader speelde gitaar toen hij jong was
Ma mère chantait dans une chorale.
  • Mijn moeder zong in een koor

Slide 8 - Slide

Zo maak je de "imparfait" :
Stap 1 : Neem de nous-vorm van de présent.
  • B.v. nous jouons, nous chantons.
Stap 2 : Haal -ons uitgang eraf
  • jij krijgt : jou-     chant-    
Stap 3 : Voeg de uitgangen van de "imparfait " toe.
  •  je = -ais, tu = -ais, il/elle/on = -ait
  • nous = -ions, vous = -iez, ils/elles = -aient

Let op de "i " bij de nous en vous-vormen

Slide 9 - Slide

Imparfait jouer
Je jouais     
Tu jouais     
 Il jouait /Elle jouait/ On jouait 
Nous jouions   
Vous jouiez   
Ils jouaient /Elles jouaient








Slide 10 - Slide

Imparfait chanter
Je chantais 
Tu chantais 
Il chantait Elle chantait On chantait
Nous chantions 
Vous chantiez 
Ils chantaient Elles chantaient  


Slide 11 - Slide

Welke vorm van het tegenwoordige tijd moet ik gebruiken om l'imparfait te maken?
A
Je-form
B
Vous-form
C
Nous-form
D
Ils-form

Slide 12 - Quiz

Je gebruikt 'l'imparfait' om te praten over...
A
een actie in de toekomst
B
een actie die nu gebeurt
C
een actie in het verleden
D
gewoontes in het verleden

Slide 13 - Quiz

De uitgangen van ''l'imparfait'' zijn :
A
ai, as, a,ons, ez, ont
B
ais,ais,ait,ions,iez,aient
C
e,es,e,ons,ez,ent
D
ai, as,a.âme,âtes, èrent

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste vorm van de "imparfait" van Jij danste?
A
tu dansais
B
tu danssais
C
tu dansait
D
tu dansaient

Slide 15 - Quiz

0

Slide 16 - Video

dansais
chantions
jouiez
adorais
allait
aimaient
il
tu
vous
elles
je
nous

Slide 17 - Drag question

De "imparfait" van être is bijzonder...

De vorm is ONREGELMATIG 
deze gaat dus NIET met de nous-vorm vd présent stam

Slide 18 - Slide

De  imparfait van être
Je kunt hier NIET de  nous vorm van de Présent nemen. 
Het is de enige uitzondering : de 'imparfait-stam' is: ét-
J'étais
Tu étais
Il / Elle / On était
Nous étions
Vous étiez
Ils / Elles étaient

Slide 19 - Slide

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "être" in de imparfait?
A
J'était
B
Je suis été
C
J'étais
D
J'êtrais

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "être" in de imparfait?
A
ils était
B
ils étaient
C
ils étais
D
ils étions

Slide 21 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "être" in de imparfait?
A
tu êtrais
B
tu était
C
tu étiez
D
tu étais

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "être" in de imparfait?
A
nous étions
B
nous sommions
C
nous étrons
D
nous sommiez

Slide 23 - Quiz

0

Slide 24 - Video

traduis en français:
ik keek
A
je regarde
B
je regardait
C
je regardais
D
j'ai regardé

Slide 25 - Quiz

traduis en français:
jullie hadden
A
vous avez
B
vous avoirez
C
vous avriez
D
vous aviez

Slide 26 - Quiz

traduis en français:
zij waren
A
elles étaient
B
elles sommaient
C
ils sont
D
ils êtraient

Slide 27 - Quiz

Écouter
  • Je gaat straks zelf luisteren naar een chanson waarin vaak de imparfait wordt gebruikt. 
  • Tijdens het luisteren vul je het juiste werkwoord -in de imparfait- in.
  • In de volgende slide klik je op de link
  • Je maakt de opdracht op de site


Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link

Kahoot :)

Slide 30 - Slide

Opdrachten vanaf blz. 102

Opdracht 13c + d (bz. 102)
  • In welke tijd staan de zinnen + kruis imparfait aan.
Opdracht 14 (bz. 103)
  • geef antwoord op de vragen.
Opdracht 15 (huiswerk) (bz. 104)
  • maak logische zinnen door uit elke kolom een zinsdeel te kiezen. Schrijf de zin op en vertaal.

Al klaar?
Lees TB blz. 42 en probeer opdr. 13b+14 vanaf blz. 103 te maken

Slide 31 - Slide

Lesafsluiting
Klik op de link hier onder en geef antwoord op de vragen over de les.

Merci et au revoir !

Slide 32 - Slide