week 44: herhaling

Nederlands 
week 44
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands 
week 44

Slide 1 - Slide

Leestekens directe rede
In zinnen met directe rede, gebruik je veel leestekens. 
Directe rede / iemand citeren betekent letterlijk opschrijven wat iemand gezegd heeft. 
Leestekens die je gebruikt bij de directe rede/citaat:
- aanhalingstekens;
- dubbele punt of komma;
- eventueel een vraag- of uitroepteken;
- vergeet de hoofdletter niet, aan het begin van het citaat/de directe rede.

Slide 2 - Slide

Voorbeeldzinnen:
Hij zei: 'Ik ga met de trein naar Den Haag.'
'Ga jij soms ook met de trein?', vroeg hij mij.
Ik vroeg hem op mijn beurt: 'Welke trein neem jij meestal?'
'Kom me maar om zeven uur afhalen', zei hij.

Slide 3 - Slide

Verschil directe rede / indirecte rede:
 Toen zei ze tegen me: ‘Ik wil je nooit meer zien.’ 

Toen zei ze tegen me dat ze me nooit meer wilde zien. 
 ‘Zal ik je naar huis brengen?’, vroeg hij verlegen. 
Hij vroeg verlegen of hij haar naar huis mocht brengen. 


Slide 4 - Slide

Extra oefening

Slide 5 - Slide

Persoonlijke e-mail
  • Denk aan het minimum aantal woorden.
  • Schrijf afwisselend korte en lange zinnen.
  • Wissel de woordvolgorde in de zinnen af.
  • Maak gebruik van synoniemen en verwijswoorden. 
  • Denk ook aan een goede opbouw en controleer of de inhoud compleet is. 

Slide 6 - Slide

Te weinig woorden, wat nu? 
  • Maak je zinnen langer, voeg extra informatie toe. (bijvoorbeeld redenen, argumenten of een toelichting) 
  • Maak gebruik van bijvoeglijke naamwoorden.  
  • Maak vooraf gebruik van een woordweb of een schrijfplan. 

Slide 7 - Slide

Een schrijfplan

Slide 8 - Slide

Oefenen persoonlijke e-mail

Vraag het blad aan de docent. 
Maak eerst een woordweb/
Schrijf daarna de e-mail. 


Klaar? Oefen met de leestekens of lees verder in je leesboek. 
Oefenen leestekens

Vraag het blad aan de docent. 
Zet leestekens in de opdracht. 
Gebruik de instructie op blz. 28 in je boek. 

Klaar? Oefen met de persoonlijke e-mail of lees verder in je leesboek.

Slide 9 - Slide

Ik heb voor de toets nog een vraag, namelijk:

Slide 10 - Open question