- Waarom grammatica en woordsoorten (taalkundig ontleden)?
(12 min.)
- Wat weet je nog van het persoonlijke- en bezittelijke vnw.?
(5 min.)
- Bespreken opdracht 1, 2 en 3 (optioneel opdracht. 4)
(10 min.)
- Maken oefening tekst
(10 min.)
- Leesboek uitzoeken op 'lezenvoordelijst.nl'
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
This lesson contains 15 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Wat gaan we doen?
- Waarom grammatica en woordsoorten (taalkundig ontleden)?
(12 min.)
- Wat weet je nog van het persoonlijke- en bezittelijke vnw.?
(5 min.)
- Bespreken opdracht 1, 2 en 3 (optioneel opdracht. 4)
(10 min.)
- Maken oefening tekst
(10 min.)
- Leesboek uitzoeken op 'lezenvoordelijst.nl'
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Video
Een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw)
Gaat over een persoon, dier of ding). De naam van de persoon wordt vervangen door het persoonlijk voornaamwoord.
Voorbeelden:
• De meester stuurt Jan en Max naar de gang. → Hij stuurt ze naar de gang.
• De kinderen lopen naar de gymzaal. → Ze lopen naar de gymzaal.
Slide 4 - Slide
Een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw)
1e persoon enkv. : ik, mij, me
2e persoon enkv. : je, jij, jou, u
3e persoon enkv. : hij, zij, ze, het, hem, haar
1e persoon meerv.: wij, we, ons
2e persoon meerv.: jullie, u
3e persoon meerv.: zij, ze, hen
Slide 5 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw.)
Bezittelijke voornaamwoorden geven aan van wie het bezit is. Het bezit staat achter het bez.vnw. en staat dus altijd rechtstreeks
voor een zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord.
Het persoonlijk komt voornaamwoord wel zelfstandig voor.
Let op! Bij jouw en uw niet de w vergeten.
Het boek is van jou. → ‘jou’ is hier een pers.vnw
Het is jouw boek. → ‘jouw’ is hier een bez.vnw
Slide 6 - Slide
Bezittelijke voornaamwoorden
mijn, jouw/je, uw, zijn, haar, ons, jullie, uw, hun
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
'hen' of 'hun'
'Hun' gebruik je alleen als meewerkend voorwerp.
Wat is een meewerkend voorwerp?
Een meewerkend voorwerp is het zinsdeel dat 'meewerkt' om de handeling (of het gezegde) mogelijk te maken.
Vb. Johan gaf (aan) zijn vriendin een nieuw horloge.
Johan gaf een nieuw horloge aan zijn vriendin.
Slide 9 - Slide
Uitwerking opdracht 1 blz. 90
Slide 10 - Slide
Uitwerking opdracht 2 (blz. 91)
Maarten werd rond 316 geboren in Hongarije. (1) Hijtrok als soldaat in het Romeinse leger trok naar Frankrijk en ontmoette bij een stadspoort van Amiens een bedelaar. Maarten gaf hem (2) de helft van zijn (3) mantel. Zo werd hij (4) symbool van vrijgevigheid. Kinderen in diverse landen vieren zijn (5) sterfdag op 11 november. Ze (6) gaan dan zingend met hun (7) lampions langs de huizen en bedelen om snoep.