What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Uitwerkingen H1 woordsoorten - persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Ontleed onderstaande zin
Zoek de pv, zet zinsdeel strepen en benoem de zinsdelen:
Harry heeft mij alweer zo'n superlange e-mail gestuurd.
pv=
ow=
ww gez=
lv=
mv=
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
16 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Ontleed onderstaande zin
Zoek de pv, zet zinsdeel strepen en benoem de zinsdelen:
Harry heeft mij alweer zo'n superlange e-mail gestuurd.
pv=
ow=
ww gez=
lv=
mv=
Slide 1 - Slide
Ontleed onderstaande zin
Zoek de pv, zet zinsdeel strepen en benoem de zinsdelen:
Harry /
heeft
/ mij / alweer / zo'n superlange e-mail / gestuurd.
pv= heeft
ow= Harry
ww gez= heeft gestuurd
lv= zo'n superlange e-mail
mv= mij
Slide 2 - Slide
Lijdend voorwerp (lv)
Ook het
lijdend voorwerp
is een
zinsdeel
.
Bij het lijdend voorwerp '
overkomt iemand
' of '
ondergaat een onderwerp
' iets.
Het is belangrijk dat je weet dat NIET
iedere zin een lijdend voorwerp heeft.
Slide 3 - Slide
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp.
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=
Slide 4 - Slide
Het meewerkend voorwerp
Ook het
meewerkend voorwerp
is een
zinsdeel
.
Bij het meewerkend voorwerp kun je '
aan
' of '
voor
' toevoegen of weglaten.
Vb. Hij geeft (
aan
) haar een bos bloemen.
Maar niet:
Hij staat
voor
de toonbank. Hier is 'voor' een voorzetsel.
Slide 5 - Slide
Wat gaan we doen?
Herhalen persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Hun en hen als persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord
Bespreken huiswerk: opdr. 1 t/m 4
Slide 6 - Slide
Leerdoel
Je kunt in zinnen de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden herkennen en zelf correct gebruiken in een zin.
Slide 7 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
Geeft een persoon, dier of ding aan.
Voorbeeld:
Ik
heb
het
op tafel neergezet.
Persoonlijke voornaamwoorden zijn:
Ik, mij, me, jij, jou, je, u, hij, hem, zij(ev+mv), ze, haar, het, wij, we, ons, jullie, hun/hen
Slide 8 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord
Geeft een bezit aan. Let op: dit is
zonder een voorzetsel.
Een
bezit met een voorzetsel is een persoonlijk voornaamwoord
Voorbeeld:
Dit is
jouw
auto. = bezittelijk voornaamwoord
De auto is
van
jou
. Jou = persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijke voornaamwoorden: mijn, jouw, je ,uw, haar, zijn, ons/onze, jullie, hun.
Slide 9 - Slide
Wanneer gebruik je hun/hen?
Hun:
-
Als
bezittelijk voornaamwoord:
Dat is
hun
huis.
- Als
meewerkend voorwerp
zonder
voorzetsel:
Ik geen hun een cadeau.
Hen:
- Als
lijdend voorwerp
:
Hij ontslaat
hen
na dit incident.
- Na een voorzetsel:
dankzij hen
gaat het een stuk beter. De auto is
aan
hen
gegeven.
Slide 10 - Slide
Pak je boek (blz. 30) en schrift om het huiswerk na te kijken.
Slide 11 - Slide
Antwoorden opdracht 1 - blz. 30
1 Mijn = bez.vnw; haar = bez.vnw
2 je = pers.vnw; onze = bez.vnw
3 m’n = bez.vnw; zijn = bez.vnw
4 hun = pers.vnw; hun = bez.vnw
5 Ik = pers.vnw; jou = pers.vnw
6 Het = pers.vnw; me = pers.vnw; je = pers.vnw
Slide 12 - Slide
Antwoorden opdracht 2 - blz. 31
1 Wie heeft
hun
(
mv zonder vz
) het grote nieuws verteld over
hun
(
bez.vnw
) koninklijke onderscheiding?
2 Kirsten de Valk koopt voor
hen
(
mv met vz
) een klein cadeautje bij de Wereldwinkel.
3 Met Kerstmis hoop ik
hen
(
lv
) eindelijk na al die jaren weer eens te zien.
4 Vanwege
hun
(
bez.vnw
) grote inzet worden die mooie cijfers
hun
(
mv zonder vz
) echt wel gegund!
Slide 13 - Slide
Antwoorden opdracht 3 - blz. 31
Slide 14 - Slide
Antwoorden opdracht 4 - blz. 31
- 11 zn: Zusje, draadjes, zusje, blik, aai, kusje, duw, mep, zusje, taal, ander
- 4 ww: zijn, verbinden, heb, is
- 3 vz: met, met, voor
- 2 pers.vnw: mij, ik
- 2 bez.vnw: mijn, mijn
Slide 15 - Slide
Huiswerk
Leren
: Grammatica woordsoorten - De Brug (blz. 246 t/m 249).
Lezen
: hoofdstuk 2 (blz. 60) koppelwerkwoorden / hulpwerkwoorden
Slide 16 - Slide
More lessons like this
Les 4 - H2 Grammatica pers. en bez. vnw
October 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H3 grammatica pers.vnw en bez.vnw
February 2023
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
2 mavo
September 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
H3 grammatica pers.vnw en bez.vnw
January 2022
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Herhaling woordsoorten - voornaamwoorden
February 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
NN woordsoorten herhaling leerjaar 1
August 2023
- Lesson with
50 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1,2
39_les3
September 2020
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica woordsoorten les 11: Voornaamwoorden: persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord
15 days ago
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2