H3 3.1 Wat heb je geleerd?

H3 Par. 3.1

1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H3 Par. 3.1

Slide 1 - Slide

CREDITSALDO DEBETSALDO

* Creditsaldo: positief saldo

* Debetsaldo: negatief saldo 
                              (rood staan)

Slide 2 - Slide

NIEUW SALDO BEREKENEN

oud saldo
ontvangsten +
betalingen      -
----------------
nieuw saldo

Slide 3 - Slide

Wat heb je geleerd?
ook van de 
vorige les

Slide 4 - Slide

Wat is géén geldfunctie?
A
rekenmiddel
B
ruilmiddel
C
spaarmiddel
D
rentemiddel

Slide 5 - Quiz

Kyra zet elke maand € 75 van haar loon opzij voor een nieuwe auto.
Van welke geldfunctie is hier sprake?
A
rekenmiddel
B
ruilmiddel
C
spaarmiddel

Slide 6 - Quiz

Tim ziet dat de prijs van een croissantje met € 0,15 is gestegen.
Van welke geldfunctie is hier sprake?
A
rekenmiddel
B
ruilmiddel
C
spaarmiddel

Slide 7 - Quiz

Sem is vakkenvuller en verdient ongeveer € 65 per maand.
Van welke geldfunctie is hier sprake?
A
rekenmiddel
B
ruilmiddel
C
spaarmiddel

Slide 8 - Quiz

Sem is vakkenvuller en verdient ongeveer € 65 per maand.
Hier is sprake van ...
A
directe ruil
B
indirecte ruil

Slide 9 - Quiz

Het kopen van een spijkerbroek bij
de H&M is ...
A
directe ruil
B
indirecte ruil

Slide 10 - Quiz

Wat is een ander woord voor
contant geld?
A
giraal geld
B
chartaal geld

Slide 11 - Quiz

Stel: je betaalt contactloos.
Wat gebeurt er dan met jouw
chartale en girale geld?
A
chartaal: blijft gelijk giraal: neemt toe
B
chartaal: neemt toe giraal: neemt toe
C
chartaal: neemt af giraal: neemt toe
D
chartaal: blijft gelijk giraal: neemt af

Slide 12 - Quiz


Bij welk saldo sta je 'in de min'?
A
creditsaldo
B
debetsaldo

Slide 13 - Quiz