Grammatica hoofdstuk 2.7: les 3 neven / onderschikkend en wg

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek A open op pagina 128
  • je leesboek
  • je schrift
Les 3
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek A open op pagina 128
  • je leesboek
  • je schrift
Les 3

Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Planning
  • Testje theorie 1.7/2.7
  • Uitleg wg met wkww
  • Werkmoment
  • Vooruitblik

Slide 3 - Slide

Een samengestelde zin heeft
A
1 persoonsvorm
B
2 persoonsvormen
C
2 of meer persoonsvormen
D
0 persoonsvormen

Slide 4 - Quiz

Welke combinatie kan NIET voorkomen?
A
hz - hz - bz
B
bz - bz - hz
C
bz - bz
D
hz - hz

Slide 5 - Quiz

Ik ben blij, want het is bijna weekend.
soort zin?
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 6 - Quiz

Ik ben blij, want het is bijna weekend.
soort zin?
A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 7 - Quiz

Ik ben blij!

A
wg: ben
B
ng: ben
C
wg: ben blij
D
ng: ben blij

Slide 8 - Quiz

Een vriend gaf Marieke een mooi cadeau.
lv =
A
een vriend
B
gaf
C
Marieke
D
een mooi cadeau

Slide 9 - Quiz

Met deze brommer rijdt de jongen naar school.
bwb =
A
geen bwb
B
met deze brommer
C
naar school
D
b en c zijn bwb

Slide 10 - Quiz

Gisteren heb ik een nieuwe telefoon ontvangen bij die te gekke winkel.
A
enkelvoudige zin
B
nevenschikkende zin
C
onderschikkende zin

Slide 11 - Quiz

Als ik nu veel doe, dan hoef ik in de vakantie niets meer te doen.
soort verband?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
keuze
D
voorwaarde

Slide 12 - Quiz

Vragen?
Over 1.7 of 2.7

Slide 13 - Slide

Leerdoelen 2.7 Grammatica
Na deze paragraaf:
  • weet je wat een nevenschikking is;
  • weet je wat een onderschikking is;
  • kun je het wg met wederkerende werkwoorden benoemen.

Slide 14 - Slide

p. 132/133
WG meer dan werkwoorden

Slide 15 - Slide

Wederkerend werkwoord (wkww) p. 138
  • Wederkerend werkwoord is een werkwoord waar 'zich' bij de infinitief hoort. Bijvoorbeeld: zich gedragen, zich schamen.
  • Zich = wederkerend voornaamwoord (wvn)
  • Dat deel hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde.
  • Let op! Wederkerend voornaamwoord heeft verschillende vormen........

Slide 16 - Slide

Vormen wederkerend voornaamwoord
Ik schaam me
Jij wast je
U vergist zich
Hij/zij/het gedraagt zich
Wij schamen ons
Jullie wassen je
Zij vergissen zich
Wederkerend voornaamwoord past zich aan het onderwerp aan.
Weet je het niet?
Gebruik Piet!

Slide 17 - Slide

Maken
Paragraaf 2.7
  • Werk in je leerwerkboek.
  • Kijk zelf na. Vragen?
  • Opdrachten les 1: 1, 4 en 6 af en nagekeken?
  • Opdrachten les 2: 9, 10 en 13.
  • Oefen met onderdelen die je lastig vindt => extra opdracht.


Slide 18 - Slide

Vooruitblik


Na de vakantie weer verder met 3.7.

Slide 19 - Slide