Grammatica hoofdstuk 2.7 (1 t/m 3) neven / onderschikkend en wg
Welkom!
Leg alvast klaar:
je leerwerkboek A open op pagina 60
je leesboek
je schrift
Les 1
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
This lesson contains 25 slides, with text slides.
Lesson duration is: 100 min
Items in this lesson
Welkom!
Leg alvast klaar:
je leerwerkboek A open op pagina 60
je leesboek
je schrift
Les 1
Slide 1 - Slide
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Sonnet
Definitie van sonnet. Een sonnet is een rijmend gedicht van 14 regels. In een sonnet zit meestal een wending. Deze wending zit vaak net over de helft of tegen het einde van het sonnet.
Slide 4 - Slide
Planning
Vragen over huiswerk?
Leerdoelen grammatica 2.7
Uitleg nevenschikking
Werkmoment
Vooruitblik
Slide 5 - Slide
Vragen?
1.7: opdrachten 9, 10,
11, 12, 13, 15 en 16.
Slide 6 - Slide
Leerdoelen 2.7 Grammatica
Na deze paragraaf:
weet je wat een nevenschikking is;
weet je wat een onderschikking is;
kun je het wg met wederkerende werkwoorden benoemen.
Slide 7 - Slide
Nevenschikking (p. 129)
Twee hoofdzinnen
Kunt ze als losse zinnen gebruiken
Beide even belangrijk
Nevenschikkend voegwoord: en, maar, want, of, dus
Voegwoord geeft verband aan
Slide 8 - Slide
Verbanden in nevenschikking
Ik fiets en ik lach. => opsomming
Het regent, maar ik word niet nat. =>
Ik blijf droog, want ik heb mijn regenpak aan. =>
Ik ga vandaag naar de winkel of ik ga morgen. =>
De aanbieding geldt vandaag, dus ik ga nu. =>
Slide 9 - Slide
Maken
Paragraaf 2.7
Kijk zelf na.
Opdrachten: 3 en 4
Lees het gedicht op pagina 18. Herken je het sonnet?
Lees de theorie over eindrijm en rijmschema p. 19.
Schrijf zelf een sonnet (hele week tijd voor)
Slide 10 - Slide
Vooruitblik
Volgende les verder met:
onderschikking
je gedicht
Slide 11 - Slide
Welkom!
Leg alvast klaar:
je leerwerkboek A
je leesboek
je schrift
Les 2
Slide 12 - Slide
Planning
Leerdoelen grammatica 2.7
Uitleg onderschikking
Werkmoment
Vooruitblik
Slide 13 - Slide
Onderschikking (p. 130)
Een hoofdzin en een bijzin
Kunt ze niet als losse zinnen gebruiken (iets aanpassen)
Onderschikkend voegwoord: toen, zodra, omdat, ...
Voegwoord geeft verband aan
Slide 14 - Slide
Verbanden in onderschikking
Doordat mijn fiets kapot is, loop ik. => oorzaak/gevolg
Het regent, daarom word ik nat. =>
Ik blijf droog, omdat ik mijn regenpak aan heb. =>
Als ik goed slaap, ben ik uitgerust. =>
Slide 15 - Slide
Maken
Paragraaf 2.7
Kijk zelf na.
Opdrachten: 3 en 4, 5, 6 en 7
Lees het gedicht op pagina 18. Herken je het sonnet?
Lees de theorie over eindrijm en rijmschema p. 19.
Schrijf zelf een sonnet (hele week tijd voor)
Slide 16 - Slide
Vooruitblik
Uitleg wg met wederkerende werkwoorden
Gedicht schrijven
Slide 17 - Slide
Welkom!
Leg alvast klaar:
je leerwerkboek deel A
je leesboek
je schrift
je iPad (dicht)
Les 3
Slide 18 - Slide
timer
10:00
Slide 19 - Slide
Planning
Uitleg wg bij wkww
Werkmoment
Vooruitblik
Slide 20 - Slide
p. 133
WG meer dan werkwoorden
Slide 21 - Slide
Wederkerend werkwoord (wkww) p. 138
Wederkerend werkwoord is een werkwoord waar 'zich' bij de infinitief hoort. Bijvoorbeeld: zich gedragen, zich schamen.
Zich = wederkerend voornaamwoord (wvn)
Dat deel hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde.
Let op! Wederkerend voornaamwoord heeft verschillende vormen........
Slide 22 - Slide
Vormen wederkerend voornaamwoord
Ik schaam me
Jij wast je
U vergist zich
Hij/zij/het gedraagt zich
Wij schamen ons
Jullie wassen je
Zij vergissen zich
Wederkerend voornaamwoord past zich aan het onderwerp aan.
Weet je het niet?
Gebruik Piet!
Slide 23 - Slide
Maken
Paragraaf 2.7
Kijk zelf na.
Opdrachten: 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10 en 11
Lees het gedicht op pagina 18. Herken je het sonnet?
Lees de theorie over eindrijm en rijmschema p. 19.