Talent 5.7 les 1 1TL

timer
10:00
Welkom
We beginnen met 10 minuten lezen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

timer
10:00
Welkom
We beginnen met 10 minuten lezen

Slide 1 - Slide

Doel vandaag:
  • de woordsoorten persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord benoemen;
  • het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord goed gebruiken.

Slide 2 - Slide

Instapopdracht

Slide 3 - Slide

Persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

Slide 4 - Slide

Elk weekend speel ik een voetbalwedstrijd met *mijn* voetbalteam.

mijn is een:
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 5 - Quiz

Die gekke buurjongen van *mij* speelt ook in het team en zijn vader is onze coach.

mij is een:
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 6 - Quiz

Die gekke buurjongen van mij speelt ook in het team en *zijn* vader is onze coach.

zijn is een:
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Quiz

Die gekke buurjongen van mij speelt ook in het team en zijn vader is *onze* coach.

onze is een:
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 8 - Quiz

Elk weekend speel *ik* een voetbalwedstrijd met mijn voetbalteam.

Ik is een:
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

*Hij* stond vorige week zijn aanwijzingen te schreeuwen naar ons.

hij is een:
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Quiz

Hij stond vorige week *zijn* aanwijzingen te schreeuwen naar ons.

zijn is een:
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 13 - Quiz

Hij stond vorige week zijn aanwijzingen te schreeuwen naar *ons*.

ons is een:
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 14 - Quiz



Maak opdracht:
1, 5, 6, 7, 8 van §5.7
Gebruik de leertekst: 
  • persoonlijk   voornaamwoord 1 en 2
  • bezittelijk voornaamwoord



* Maken opdrachten
* Nakijken
* lezen
* nabespreken doel van de les

Slide 15 - Slide

Nabespreken

Slide 16 - Slide

Waarom geloof *je* ons verhaal niet? Ik ben toch je vriend?

je is een:
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 17 - Quiz

Waarom geloof je *ons* verhaal niet? Ik ben toch je vriend?

ons is een:
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 18 - Quiz

Waarom geloof je ons verhaal niet? *Ik* ben toch je vriend?

ik is een:
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 19 - Quiz

Waarom geloof je ons verhaal niet? Ik ben toch *je* vriend?

je is een:
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 20 - Quiz