Spelling les 3 groep 6

  • Ik spring op de trampoline.
  • Jaap danst op de muziek.
  • Wij staan nog steeds op de bus te wachten.
  • Marie zwemt in de zee. 
  • Ik vlieg volgende week naar Spanje. 
  • De hele klas zit netjes op hun plek. 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

  • Ik spring op de trampoline.
  • Jaap danst op de muziek.
  • Wij staan nog steeds op de bus te wachten.
  • Marie zwemt in de zee. 
  • Ik vlieg volgende week naar Spanje. 
  • De hele klas zit netjes op hun plek. 

Slide 1 - Slide

Hoe kan je de persoonsvorm vinden?

Slide 2 - Open question

Je kan gebruik maken van de vraagproef.

Maria zwemt in de zee.
Zwemt Marie in de zee?
Je kan gebruik maken van de tijdproef.

Jaap danst op de muziek. 
Jaap danste op de muziek.

Slide 3 - Slide

1. Mama                     : 'Die Spaanse muziek    echt verschrikkelijk!' 

2.  Lotte            : 'Wij               de Franse grens over.'
schreeuwt
is
roept
steken

Slide 4 - Drag question

Welke categorieën heeft het woord radiootje?
A
10 en 11
B
10, 13 en 24
C
10, 13 en 11
D
13 en 11

Slide 5 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
de spuletjes
B
historiesch
C
het vorwerp
D
de plumeau

Slide 6 - Quiz

Welke categorieën heeft het woord de centen.

Slide 7 - Open question

Wat voor woord is 'hij' in de zin?
A
Het onderwerp
B
Het zelfstandig naamwoord
C
De persoonsvorm
D
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quiz

De zin heeft.....
één persoonsvorm
twee persoonsvormen

Slide 9 - Poll

Welke categorieën heeft het woord gelukkig?
A
10 en 3
B
9, 10 en 12
C
10 en 9
D
9, 10 en 15

Slide 10 - Quiz