H2 Rekenen met schaal

Rekenen N3/N4
Rekenen met schaal
1 / 14
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Rekenen N3/N4
Rekenen met schaal

Slide 1 - Slide

Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld
Hoofdstuk 2 NU Rekenen 3e editie
Vlakke en ruimtelijke figuren
Omtrek en oppervlakte
(N4) Oppervlakte en ruimtelijke figuren
Inhoud
Plattegronden
Schaal en schaallijn
Aanzichten en doorsneden
Bouwtekeningen en uitslagen
Rekenen met schaal
Referentiematen


Slide 2 - Slide

Jeremy is een medewerker begeleid wonen. Hij zorgt dat de jongeren in hun thuissituatie geholpen worden met de dagelijkse dingen. Bij binnenkomst van de woning is deze plattegrond van de woning zichtbaar. Alle studio’s zijn even groot.
Welke vragen kun je bij dit plaatje verzinnen?

Slide 3 - Slide

Soms worden dingen kleiner of groter getekend dan dat ze in werkelijkheid zijn.

Je wilt dan dat het getekende "ding" zoveel mogelijk overeenkomt met de werkelijkheid. Met andere woorden: de verhouding moet hetzelfde zijn.

Voorbeelden van schaal:
- plattegrond van woning
- uitvergroting van insect
- modelbouw
- landkaart of plattegrond

Rekenen met schaal

Slide 4 - Slide

Bij rekenen met schaal is de verhoudingstabel je beste vriend.

Een schaal van 1 : 10 betekent dat het tekende of getoonde in werkelijkheid 10 keer groter is.
Daarbij is het heel belangrijk dat je altijd met dezelfde eenheden (mm, cm, m, km) rekent.

Gebruik altijd de volgende verhoudingstabel
Rekenen met schaal en de verhoudingstabel
1
2
3
4
Wat is de echte hoogte van de Eifeltoren?
5
32400 cm = 324 meter

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide


Wat is de werkelijke lengte van de scooter?
A
1290 mm
B
1740 mm
C
1740 cm
D
17,4 m

Slide 7 - Quiz


De lengte van de scooter is in de tekening 58 mm.
Op welke schaal is deze scooter getekend?
alle maten in mm
A
1 : 30
B
1 : 0,03
C
1 : 300
D
1 : 3

Slide 8 - Quiz

Let op!!

Als je een blokje van 1 x 1 cm twee (2) keer zo groot maakt dan wordt de oppervlakte meer dan twee (2) keer zo groot.

Probeer maar: lengte 1 cm x breedte 1 cm = 1 cm2
Vergroten met twee  maakt de lengte 2 cm en de breedte ook 2 cm
De nieuwe oppervlakte is dan 2 cm x 2 cm = 4 cm2

De oppervlakte is dus gegroeid met de vergrotingsfactor in het kwadraat!


Oppervlakte en schaal (N4)

Slide 9 - Slide

Zelfstandig werken

Slide 10 - Slide

(N4)
Je vergroot een foto van
10 x 15 naar 30 x 45.
Hoeveel keer is de foto groter geworden?
A
2
B
4
C
6
D
9

Slide 11 - Quiz

Vragen over deze les?
Vragen over deze les?

Slide 12 - Slide

Huiswerk
  • Afmaken rekenen met schaal

Volgende keer
  • Rekenen met referentiematen
Huiswerk en volgende keer

Slide 13 - Slide


Laat weten wat je fijn vind of juist minder fijn!
Exit ticket

Slide 14 - Open question