Oefenen tekstverbanden en signaalwoorden 1Hd

Oefenen tekstverbanden en signaalwoorden 1Hd
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Oefenen tekstverbanden en signaalwoorden 1Hd

Slide 1 - Slide

Tekstverbanden
Er is een verband tussen zinnen en stukjes tekst, anders zou je niets van de tekst begrijpen. Ze hebben dus met elkaar te maken.

Deze verbanden kun jij herkennen aan signaalwoorden. We gaan er nog even mee oefenen.

Slide 2 - Slide

Welke signaalwoorden horen er bij een opsomming?
A
echter, maar, toch
B
om te beginnen, en, ook, verder, ten slotte
C
daardoor, door, doordat, zodat

Slide 3 - Quiz

En een oorzaak-gevolg?
A
daardoor, door, doordat, zodat
B
omdat, namelijk, want, immers
C
echter, maar, toch

Slide 4 - Quiz

En een voorbeeld?
A
Omdat, namelijk, immers, want
B
als (...dan), wanneer, tenzij
C
Bijvoorbeeld, zo, zoals

Slide 5 - Quiz

Welk tekstverband herken je aan deze signaalwoorden?
daarom, dus, kortom, al met al
A
conclusie of samenvatting
B
opsomming
C
tegenstelling

Slide 6 - Quiz

En aan deze signaalwoorden?
echter, maar toch
A
voorwaarde
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 7 - Quiz

En aan deze signaalwoorden?
eerst, daarna, nadat, voordat, nu, vervolgens
A
oorzaak en gevolg
B
voorbeeld
C
tijdsverloop

Slide 8 - Quiz

bijvoorbeeld, zo, zoals
A
Voorbeeld
B
Reden
C
Opsomming

Slide 9 - Quiz

Vul het juiste signaalwoord in:
Ik hou erg van katten, .... ze knuffelig en zacht zijn.
A
dus
B
omdat
C
daarna
D
daardoor

Slide 10 - Quiz

Het regent pijpenstelen, .... ik ga zometeen lekker met de bus.
A
dus
B
verder
C
ook
D
daarom

Slide 11 - Quiz

Ik ga eerst na de kapper en ... naar de schoonheidsspecialist,
A
daarom
B
echter
C
wanneer
D
vervolgens

Slide 12 - Quiz

Ik hou van Italiaans eten, ... pizza, spaghetti en lasagne.
A
zoals
B
immers
C
ten slotte
D
kortom

Slide 13 - Quiz

Vul het goede signaalwoord in:
Het heeft vannacht hard geregend. ..... zijn de putten overstroomd.

Slide 14 - Open question

Mijn oma geeft een groot feest, .... ze 95 jaar wordt.

Slide 15 - Open question

Ik hou niet zo van eten met een slijmerige structuur, .... pudding en paté.

Slide 16 - Open question

De meeste mensen houden van de zomer, .... ik hou van de winter.

Slide 17 - Open question

Om te beginnen kan mijn moeder heel goed koken. .... kan ze heel goed breien.

Slide 18 - Open question

Ik zal blij zijn .... ik een voldoende voor mijn toets haal.

Slide 19 - Open question

Leer de signaalwoorden en tekstverbanden uit je hoofd en zorg dat je ze snapt!

Slide 20 - Slide