Les 14 A2-B1 Belgielaan

Huiswerk voor 17-4
  • Haal huiswerk in dat je nog niet hebt gemaakt!
  • Herhaal moeilijke grammatica
  • Verbeter je huiswerk en lever een nieuwe versie in!

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NT2Beroepsopleiding

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Huiswerk voor 17-4
  • Haal huiswerk in dat je nog niet hebt gemaakt!
  • Herhaal moeilijke grammatica
  • Verbeter je huiswerk en lever een nieuwe versie in!

Slide 1 - Slide

Programma
  • Grammatica:
--> Modale werkwoorden (kunnen, mogen, willen, zullen, moeten, niet hoeven)
--> Zinnen met inversie
  • Oefenen voor Staatsexamen- lezen
  • Maak de zinnen af - schrijven
  • Thema 3 - woorden
  • Het journaal in makkelijke taal



Slide 2 - Slide

Jouw eigen vakantie eiland

Slide 3 - Slide

Grammatica- kunnen, mogen, willen, zullen, moeten- niet hoeven
Je hebt jouw eigen vakantie-eiland. Gasten zijn welkom, maar ze moeten zich wel aan jouw regels houden.
Maak regels voor jouw eiland. (gebruik moeten, mogen, hoeven). Vertel ook wat er mogelijk is (gebruik kunnen).

Voorbeeld:
Je moet zelf koken. Je mag geen muziek van Justin Bieber luisteren. Je kunt hier de hele dag zwemmen. Je hoeft niet af te wassen!

Slide 4 - Slide

Grammatica: 3.12 hoofdzin: Ik blijf vanavond thuis. Vanavond blijf ik thuis.
https://wordwall.net/nl/resource/10304218/nt2/inversie

Slide 5 - Slide

Oefenen voor staatsexamen - lezen
Maak de opdrachten. 

Waar in de tekst staat het goede antwoord? Hoe heb je dat gevonden?
timer
10:00

Slide 6 - Slide

Thema 3 - slotopdracht
1. Jan heeft veel last van stress. Hij moet … .
2. Ik heb vaak hoofdpijn. Daarom ….
3. Sara werkt in de zorg. Om 8.00 uur ….
4. Ik heb een verwijsbrief van de huisarts nodig als … .
5. Ik wil graag gezond leven. Ik probeer iedere dag … .

Maak de zinnen af! Let op de woordvolgorde!

Slide 7 - Slide

Voorbeeldzinnen
1 Jan heeft veel last van stress. Hij moet meer ontspannen. (hoofdzin)
2 Ik heb vaak hoofdpijn. Daarom ga ik naar de huisarts. (hoofdzin met inversie)
3. Sara werkt in de zorg. Om 8.00 uur moet ze beginnen. (hoofdzin met inversie)
4 Ik heb een verwijsbrief van de huisarts nodig als ik naar het ziekenhuis wil. (bijzin)
5 Ik wil graag gezond leven. Ik probeer iedere dag veel fruit te eten. (hoofdzin met te voor infinitief!)

Rood = werkwoord.
Groen = subject/onderwerp
Met proberen komt er 'te' voor het infinitief!)

Slide 8 - Slide

Thema 3 -woorden
Rendictee!




Je werkt samen met één andere cursist. Een iemand schrijft, de ander moet rennen.


Slide 9 - Slide

Het journaal in makkelijke taal
Minder mensen in de zorg

Slide 10 - Slide