This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Examinering Onderwijsroute B1
Programma:
- Examens Onderwijsroute B1
- Examentraining Schrijven B1
- Oefenen met zinnen aanvullen/afmaken
Slide 1 - Slide
Examens Onderwijsroute B1
Nederlands:
- Lezen B1
- Luisteren B1
- Schrijven B1
- Spreken B1
KNM
Deze examens maak je bij DUO in Zwolle.
Aanmelden via de website.
Overleggen met je docent.
Slide 2 - Slide
Examens Onderwijsroute B1
Engels (niveau afhankelijk van mbo-opleiding)
- Lezen, Luisteren, Schrijven, spreken
Rekenen (niveau afhankelijk van mbo-opleiding)
- Domeinen
Digitale vaardigheden
VOB
Leervaardigheden
Deze examens maak je bij FIRDA.
Overleggen met je docent.
Slide 3 - Slide
Examens Onderwijsroute B1
Alle resultaten van de examens moeten voldoende zijn om een diploma Onderwijsroute te krijgen!
De certificaten/diploma's van DUO (Nederlands en KNM) stuur je naar de docent.
Slide 4 - Slide
Staatsexamen Schrijven Programma I
Doelen workshop:
- Ik kan vertellen hoe het Staatsexamen Schrijven Programma I eruitziet. - Ik kan zinnen adequaat en grammaticaal correct aanvullen.
Slide 5 - Slide
Voorbereiden
Opdracht: Bespreek in duo's: Hoe lang duurt het examen Schrijven Programma I? Welke opdrachten moet je doen? Mag je wel of geen woordenboek gebruiken? Wat vind jij nog moeilijk bij schrijven?
Antwoorden:
100 minuten
8-10 zinnen schrijven
2 korte teksten aanvullen
2 korte teksten schrijven
Pocketwoordenboek Nederlands als tweede taal
Je maakt het examen op de computer
timer
5:00
Slide 6 - Slide
Bij het aanvullen van zinnen word je beoordeeld op:
Inhoud: 1 punt
Grammatica: 1 punt
Slide 7 - Slide
Zinnen schrijven
Inhoud
De zin moet inhoudelijk adequaat zijn. Jouw uitwerking moet passen bij de opgave.
De lezer moet begrijpen wat je schrijft.
Je moet volledig zijn.
Grammatica
Woordvolgorde (hoofdzin, bijzin, hoofdzin met inversie).
Werkwoorden (tijd/persoon).
Lidwoorden.
Voorzetsels.
Er.
Slide 8 - Slide
Signaalwoorden
Signaalwoorden geven een verband/relatie aan tussen zinnen en alinea's in een tekst.
Inhoud: welk verband bestaat er in de zin (wat moet je inhoudelijk schrijven).
Grammatica: welke zinsvolgorde moet je schrijven
Slide 9 - Slide
Signaalwoorden
Signaalwoorden hoofdzin - hoofdzin
WEMOD
Want
En
Maar
Of
Dus
Slide 10 - Slide
Signaalwoorden
Signaalwoorden hoofdzin - bijzin
bijzin - hoofdzin met inversie
Alle andere signaalwoorden
Bijvoorbeeld:
Als Tenzij
Toen Terwijl
Hoewel Ondankt
Daarom Omdat
Nadat Voordat
Slide 11 - Slide
Signaalwoorden: tekstverbanden
reden/oorzaak
want, omdat, daarom
tijd
toen, terwijl, nadat, voordat, tot sinds, zodra
volgorde
eerst daarna, vervolgens, als laatste
tegenstelling
maar, hoewel, ondanks
voorwaarde
als, indien
opsomming
ten eerste, ten tweede, ten slotte, en, ook, bovendien
conclusie
dus
Signaalwoorden
Slide 12 - Slide
Oefening 1: Bijzin of hoofdzin met inversie?
Opdracht: Bespreek in duo's:
- Zie je een hoofdzin of is het een bijzin? Hoe zie je dat?
- Wat voor zin moet jij schrijven? Een hoofdzin, een hoofdzin met inversie of een bijzin?
Ik heb vannacht niet zo goed geslapen, dus ___
De les gaat morgen niet door, als ___
Ik heb volgende week examen schrijven. Ik hoop dat ___
Er is een storing bij Arriva. Daardoor ___
Hoewel gisteren de zon scheen, ___
timer
5:00
Slide 13 - Slide
Oefening 2: Zinnen beoordelen
Opdracht: Bespreek in duo's hoeveel punten de cursist volgens jullie krijgt voor deze zinnen: 0, 1 of 2 punten?
1. Ik heb vannacht niet zo goed geslapen, dus kan ik me niet goed concentreren.
2. De les gaat morgen niet door, als ik ga fietsen.
3. Ik heb volgende week examen schrijven. Ik hoop dat ik het examen halen.
4. Er is een storing bij Arriva. Daardoor de trein niet gaat.
5. Hoewel gisteren de zon scheen, gaan we niet zwemmen.
Klaar? Verbeter dan samen de zinnen die nog niet goed zijn.
timer
10:00
Slide 14 - Slide
Oefening 2: antwoorden
1. Ik heb vannacht niet zo goed geslapen, dus kan ik me niet goed concentreren. 2 punten
2. De les gaat morgen niet door, als ik ga fietsen. 0 punten
3. Ik heb volgende week examen schrijven. Ik hoop dat ik het examen halen. 1 punt
4. Er is een storing bij Arriva. Daardoor de trein niet gaat. 1 punt
5. Hoewel gisteren de zon scheen, gaan we niet zwemmen. 1 punt
Slide 15 - Slide
Pauze
Slide 16 - Slide
Oefening 3: Zinnen aanvullen
Opdracht: Vul bij oefening 1 t/m 8 de zinnen aan.
Let op de functie van het voegwoord of signaalwoord in de zin.
Let ook op de woordvolgorde in de hoofdzin of bijzin.
Klaar? Werk dan in je boek.
timer
25:00
Slide 17 - Slide
Bespreken
Opdracht: Bespreek samen jullie zinnen. Hoeveel punten geef je aan jouw medecursist? 0, 1 of 2 punten? Waarom?
Je mag nog dingen veranderen. Lever de opdracht straks in bij de docent.