Begeleiding les 2: grammatica, voorvoegsels en achtervoegsels, spreekwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom bij begeleiding Nederlands

Mevrouw Vos

Even voorstellen...

• Mevrouw Vos - [e-mail]
• Wie zijn jullie?
• 4 begeleidingslessen
• extra onderwerpen

Vandaag gaan we aan de slag met:

• Grammatica zinsdelen:
• pv, ow, wg, lv, mv, bwb
• Voor- en achtervoegsels
• Spreekwoorden en gezegdes
  
  

Volgende week:

• Herhaling grammatica, voor- en achtervoegsels, spreekwoorden en gezegdes 

Een feit is

1. controleerbaar
2. voor iedereen verschillend

Een mening is

1. controleerbaar
2. voor iedereen hetzelfde
3. voor iedereen verschillend
4. een reden

een goede mening gebruikt 

feiten als argumenten

Een mening kan eruit zien als een feit

Het is niet mogelijk om dit vol te houden.

De volgende begrippen ken ik:
Mening, feit, argument

Klopt!

Mwah...

Nee!

Spreekwoorden en gezegdes

Grammatica

Woordsoorten                                               Zinsdelen

Lidwoord                                                          Persoonsvorm

Zelfstandig naamwoord                           Onderwerp

Etc.                                                                      Etc.

Zinsdelen

Een zin | bestaat | uit zinsdelen.

Alles wat voor de persoonsvorm staat of kan staan is 1 zinsdeel.

En nu jij!

Verdeel in zinsdelen en benoem de zinsdelen.

Gisteren gaf ik mijn moeder een mooie bos bloemen.

Het lijdend voorwerp

wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp. 

Wie of wat

+

wwg

+

lijdend voorwerp

onderwerp

=

Lijdend voorwerp

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 

WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP

Let op: 

• Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
  
• Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel!

Het lijdend voorwerp

Het lijdend voorwerp is de persoon die iets overkomt in de zin.

Meewerkend voorwerp

En nu jij!

Verdeel in zinsdelen en benoem de zinsdelen.

Volgende week woensdag maak ik een toets wiskunde.

Geef jij het antwoordvel even aan mij door?

Meewerkend voorwerp --> doen!

Maak een zin met een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp

meewerkend voorwerp

Stappen zinsontleding

• Persoonsvorm -  tijdsproef
• Werkwoordelijk gezegde - alle ww in de zin
• Onderwerp- Wie/wat +wwg
• Lijdend voorwerp - Wie/wat + wwg + ond
  
• Meewerkend voorwerp   ?
• Bijwoordelijke bepaling

Oefenzinnen:

Hij koopt altijd een cadeau voor haar op haar verjaardag.

De buurmeisjes geven mij vaak een compliment.

De volgende zinsdelen kan ik benoemen:
lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling

Klopt!

Mwah...

Nee!