Par. 2.1 Het skelet

Startopdracht
Probeer het skelet zo goed 
mogelijk te tekenen in een leuke positie. Denk eraan dat je alle
botten tekent! (Gebruik je boek,
blz 69, 70)

Later gaan we de botten 
benoemen.

Mag in tweetallen!
timer
10:00
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Startopdracht
Probeer het skelet zo goed 
mogelijk te tekenen in een leuke positie. Denk eraan dat je alle
botten tekent! (Gebruik je boek,
blz 69, 70)

Later gaan we de botten 
benoemen.

Mag in tweetallen!
timer
10:00

Slide 1 - Slide

2.1 Het skelet

Slide 2 - Slide

Planning - 2.1 deel 1

  • Uitleg over 2.1 - deel 1
  • Opdrachten maken 

Slide 3 - Slide

Doel van de les
  • Je kunt in een torso of schematische tekening van het skelet de botten van het skelet aanwijzen en benoemen.
  • Je kunt in een torso of schematische tekening van de wervelkolom de groepen wervels aanwijzen en benoemen.
  • Je kunt in een torso of schematische tekening van de hand en voet de botten aanwijzen en benoemen.
  • Je kunt de 4 taken en functies van het skelet omschrijven .

Slide 4 - Slide

Het skelet
  • Je hebt 206 botten / beenderen
  • De botten in je hoofd vormen je schedel.
  • Je schedel staat op je wervelkolom

  • Je borstkas bestaat uit je ribben, een deel van de wervelkolom en je borstbeen.
  • De wervelkolom zit aan je heupbeenderen vast. Die horen bij je heupen of bekken.
  • Je armen en benen noem je ledematen.



Slide 5 - Slide

Het skelet
het skelet heeft 4 taken:




Slide 6 - Slide

Het skelet
het skelet heeft 4 taken:
  • stevigheid
  • vorm geven
  • kwetsbare organen beschermen
  • beweging mogelijk maken



Slide 7 - Slide

Wervelkolom
  • Ribben zitten vast aan de borstwervels.
  • Heiligbeen en staartbeen zijn vergroeid.
  • Heiligbeen zit vast aan heupbeenderen.

                         

Slide 8 - Slide

Opvangen van schokken
Om de schokken van lopen rennen en springen op te vangen heeft je wervelkolom 2 mechanismes:
  1. Dubbele S vorm
  2. Tussenwervelschijven van kraakbeen

Slide 9 - Slide

Wervels
Wervel bestaat uit:
  • wervellichaam: geeft stevigheid aan wervelkolom.
  • wervelgat: hierin ligt het ruggenmerg met zenuwen en zenuwcellen.
  •  uitsteeksels

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Het skelet
Je hoeft niet alle 206 botten te leren, alleen de botten die hiernaast genoemd worden (bron 3).
  • je leert de namen van de botten in groepjes van 5. 
  • je overhoort jezelf door de namen af te dekken en te benoemen.
  • je herhaalt de namen 2x per week tot je ze kent.


Slide 12 - Slide

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
Schedel en ledematen en armen
B
Romp, ledematen en armen en benen
C
Schedel, romp, ledematen
D
Schedel, romp, ledematen en armen en benen

Slide 13 - Quiz

Zet in de goede volgorgde, van boven naar beneden (1 is boven)
1
2
3
4
borstwervel
heiligbeen
halswervel
lendenwervel

Slide 14 - Drag question


Hoe noemen we nummers 1 en 2?
1
2
A
1 = schouderblad 2 = ribben
B
1 = sleutelbeen 2 = schouderblad
C
1 = schouderblad 2 = sleutelbeen
D
1 = ribben 2 = sleutelbeen

Slide 15 - Quiz

Opdrachten
Maak opdrachten 1 t/m 9 (blz. 69 werkboek).
timer
5:00

Slide 16 - Slide

Deze les - 2.1 deel 2
  • Huiswerk bespreken
  • Wat weten jullie nog?
  • Uitleg 2.1 deel 2
  • Opdrachten maken

Slide 17 - Slide

Het skelet
Je hoeft niet alle 206 botten te leren, alleen de botten die hiernaast genoemd worden (bron 3).
  • je leert de namen van de botten in groepjes van 5. 
  • je overhoort jezelf door de namen af te dekken en te benoemen.
  • je herhaalt de namen van de botten tot je ze kent.


Slide 18 - Slide

Uit welke delen bestaat het skelet?
A
Schedel en ledematen en armen
B
Romp, ledematen en armen en benen
C
Schedel, romp, ledematen
D
Schedel, romp, ledematen en armen en benen

Slide 19 - Quiz

Zet in de goede volgorde, van boven naar beneden (1 is boven)
1
2
3
4
borstwervel
heiligbeen
halswervel
lendenwervel

Slide 20 - Drag question


Hoe noemen we nummers 1 en 2?
1
2
A
1 = schouderblad 2 = ribben
B
1 = sleutelbeen 2 = schouderblad
C
1 = schouderblad 2 = sleutelbeen
D
1 = ribben 2 = sleutelbeen

Slide 21 - Quiz


Hoe heten de groen gekleurde botten?
A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Lendewervels
D
Heiligbeen

Slide 22 - Quiz

Succes !
opperarmbeen
teenkootje
dijbeen
sleutelbeen
schedel
heupbeen
kuitbeen

Slide 23 - Drag question

Welke vorm heeft de wervelkolom?
A
S-vorm
B
Dubbele e-vorm
C
Dubbele s-vorm
D
E-vorm

Slide 24 - Quiz

Wat zit er tussen de wervels?
A
Kraakbeen
B
Botten
C
Niks

Slide 25 - Quiz

Welk bot is in het plaatje
te zien?
A
Scheenbeen
B
Schouderblad
C
Heupbeen
D
Opperarmbeen

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Bouw van botten
Botten bestaan uit:
  • Beenweefsel: bestaat uit beencellen.
  • Bloedvaatjes en zenuwen
  • Beenmerg: midden in holle ruimte.

Slide 28 - Slide

Hoe zijn botten opgebouwd?
Beencellen maken stof met veel kalk en weinig lijmstof, die stof ligt tussen de cellen. Erg stevig.

Kraakbeenweefsel (buigzaam) bestaat uit kraakbeencellen. Tussencelstof met veel lijmstof en weinig kalk
Waar in je lichaam zit kraakbeen?

Slide 29 - Slide

Verbening
Skelet van baby bestaat bijna helemaal 
uit kraakbeen: erg buigzaam, maar minder 
stevig.

Het kraakbeen verandert in been: verbening.
In de groeischijven blijft langer kraakbeen zitten. Die 
groeischijven zorgen voor de lengtegroei van de 
pijpbeenderen. Uiteindelijk verbenen die ook (leeftijd).

Slide 30 - Slide

Opdrachten maken
Huiswerk voor de volgende les: opdracht 1 t/m 18 van 2.1

HA1E: dinsdag 19-11 het 3e uur
HA1F: woensdag 20-11 het 5e uur

Slide 31 - Slide