Voorzetsels van tijd

Prepositions of time
Voorzetsels van tijd
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2,3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 2 min

Items in this lesson

Prepositions of time
Voorzetsels van tijd

Slide 1 - Slide

Prepositions of time
In het Engels zijn er een aantal voorzetsels van tijd.
Tijdens deze lesson-up behandelen we er drie:

on, in en at

Slide 2 - Slide

Prepositions of time
on gebruik je altijd bij dagen & data.

I have guitar lesson on Thursday.
My dad's birthday is on the sixth of January.

Slide 3 - Slide

Prepositions of time
in gebruik je altijd bij maanden, jaartallen en seizoenen.

We have holiday in October.
I was born in 1999.
Susan always goes skiing in Winter.

Slide 4 - Slide

Prepositions of time
at gebruik je bij tijden.

I have English at a quarter past eleven.

Daphne has football practice at seven o'clock.

Slide 5 - Slide

Prepositions of time
Dus samengevat:

on bij dagen en data
in bij maanden, jaartallen en seizoenen
at bij tijden

Slide 6 - Slide

Prepositions of time
We gaan even oefenen.

Slide 7 - Slide

Juul's birthday is ... the 21st of May.
A
in
B
at
C
on

Slide 8 - Quiz

Nyncke finished school ... a quarter past four.
A
in
B
at
C
on

Slide 9 - Quiz

Diandra trains with her dog ... Wednesdays.
A
in
B
at
C
on

Slide 10 - Quiz

Jamyra's birthday is ... July
A
in
B
at
C
on

Slide 11 - Quiz

Daphne was born ... 2006.
A
in
B
at
C
on

Slide 12 - Quiz

Prepositions of time
Hopelijk begrijp je nu hoe je deze 3 voorzetsels van tijd kunt toepassen in Engelse zinnen.

Slide 13 - Slide