This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Politiek
Slide 1 - Slide
Politiek
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Wat betekent 'van algemeen belang'?
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Zet de kenmerken bij de juiste bestuursvorm.
Dictatuur
Democratie
Verkiezingen
Eén iemand in de baas van een land
Persvrijheid
Geen demonstraties
Radio en TV melden alleen nieuws van de overheid
Leger bepaalt wie de macht heeft
Godsdienstvrijheid
Slide 7 - Drag question
Voor welke drie politieke onderdelen hebben wij verkiezingen?
Slide 8 - Open question
Parlement
Controleert
Volk
Gemeenteraad
Provinciale Staten
Eerste Kamer
Tweede Kamer
Regering
Slide 9 - Drag question
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Welke taken heeft de koning?
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Taken van de gemeente
Slide 17 - Mind map
Slide 18 - Slide
Wie besturen de gemeente?
A
Alleen de burgemeester
B
Gemeenteraad
C
College B & W
D
Gemeenteraad en College B & W
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Pluriforme Samenleving
Slide 22 - Slide
Dominante cultuur
Subcultuur
Elk jaar wordt op 4 mei in Amsterdam de dodenherdenking op de Dam gehouden.
John is christelijk en gaat bijna elke week naar de kerk.
Mensen die het niet eens zijn met de regering, demonstreren in Den Haag.
Eva uit Venlo is extra trots op haar streek tijdens carnaval.
Slide 23 - Drag question
Slide 24 - Slide
Waarom noemen we Nederland een pluriforme samenleving?
Slide 25 - Open question
Pluriforme samenleving
Pluriforme samenleving: samenleving van mensen met verschillende culturen en leefstijlen.
Cultuur: als een groep mensen dezelfde waarden, normen en gewoonten heeft. - Bijvoorbeeld: Gebruiken van een land Kleding van een land Feesten van een land Eetgewoonten van een land
Slide 26 - Slide
Welke redenen hebben mensen om naar een ander land te verhuizen?
Slide 27 - Open question
Redenen van migreren
Veiligheid (asielzoekers, ernstig gevaar) Syrië, Irak en Eritrea.
Werk jaren 60 Spanje, Italië, Turkije en Marokko.
De onafhankelijkheid van koloniën Suriname 1975 en Indonesië 1949
Gezinsvorming: Je laat je partner uit een ander land komen om hier te trouwen.
Gezinshereniging: Je laat je gezin uit een ander land komen om weer samen te wonen.
Slide 28 - Slide
Wat betekent integratie?
Slide 29 - Open question
Slide 30 - Slide
Integratie kan spanningen geven:
* Nieuwkomers zijn hun thuisland kwijt
* Nederlanders zijn band dat de vertrouwde samenleving verdwijnt.
* Verschillende waarden en normen
Slide 31 - Slide
Zijn de uitspraken een vooroordeel of stereotype? 1. “Esther kan goed leren, want haar vader is arts.” 2. “Limburgers kun je niet verstaan.”
A
1 is een vooroordeel, 2 is een stereotype.
B
1 en 2 zijn vooroordelen.
C
1 is een stereotype, 2 is een vooroordeel.
D
1 en 2 zijn stereotypen.
Slide 32 - Quiz
Vooroordelen/stereotypes
Vooroordeel: oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten of de persoon kent.
Stereotype: een vooroordeel dat niet op één persoon slaat, maar op een hele groep.
Vooroordelen zijn gebaseerd op stereotypes
Slide 33 - Slide
Voorbeelden van discriminatie
Slide 34 - Open question
Welk onderwerp moet je nog extra gaan leren voor de toets?
Slide 35 - Open question
De regering
Bestaat uit de Koning en de ministers.
De ministers maken en voeren de plannen uit.
Deze plannen worden opgeschreven in het regeerakkoord
Daarom noemen we de regering het dagelijks bestuur van het land.