Start 2.3 Lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

H2.3 Lezen

Lesdoelen

Aan het einde van de les kan je de signaalwoorden van de opsomming herkennen in teksten en benoemen.

Aan het einde van de les kan je de stappen benoemen om achter de betekenis van een woord uit de tekst te komen.

Aan het einde van de les kan je uitleggen wat een feit en mening is. Ook kun je deze herkennen.

Verkennend lezen

Verschil hoofdpersonen en bijpersonen

Feit

=Is echt of is werkelijk gebeurd.

Kun je meestal controleren.

Het flatgebouw is 165 meter hoog.

Mening

= Is wat iemand ergens van vindt of over denkt.

Verschilt per persoon: iedereen kan een andere mening hebben.

Kiki vindt het hoge flatgebouw prachtig, Jasmin vindt het maar lelijk.

De kerstvakantie begint 24 december.

1. Feit
2. Mening

De eiffeltoren werd gebouwd in 1889.

1. feit
2. mening

De eiffeltoren heeft een chique uitstraling.

1. feit
2. mening

Signaalwoorden

In bijna elke tekst staan signaalwoorden. Deze woorden laten het verband zien tussen woorden, zinnen of alinea’s. Dit noem je ook wel tekstverbanden. 

Opsommingsverband is de eerste die jullie gaan leren.

Daarnaast houd ik ook veel van boerenkool en vissticks.
Welke signaalwoorden van de opsomming zie jij?

Moeilijke woordenwijzer

In de lesstof van H2.3 staan de signaalwoorden van opsomming die je moet kennen.

Aan de slag

H2.3
Opdracht 1 t/m 7

Huiswerk voor maandag

Welke signaalwoorden van de opsomming ken je tot nu toe?

In hoeverre begrijp je de lesstof van vandaag?

010