What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Inkomen en welvaart.Economie integraal
Welkom
Introductie
Aan de slag:
Inkomen
Welvaart
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vmbo lwoo, havo, vwo
Leerjaar 4,5
This lesson contains
31 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom
Introductie
Aan de slag:
Inkomen
Welvaart
Slide 1 - Slide
Wie ben ik
Erik Steensma
Samenwonend, twee kinderen
Leeuwarden
Sport: boxen
Hobbys: lezen, wandelen,
Slide 2 - Slide
Wat verwacht ik
Spullen op orde: boeken, schrift, rekenmachine, laptop mee!!
Actief meedoen in de les
Blokje zelfstandig werken in stilte (10 minuten)
Slide 3 - Slide
Economie
De mate waarin mensen/ landen in staat zijn om in hun behoeften te voorzien
Slide 4 - Slide
Welke behoeften hebben mensen
Slide 5 - Slide
Materiele behoeften
Geld
Mooie auto
Reizen
Vrijstaand huis
Boot
Immateriële behoeften
Vriendschap
Relatie
Vrije tijd
Ontwikkeling
Hobbys
Gezondheid
Veiligheid
Slide 6 - Slide
Welvaart
De mate waarin een gezin/ een land in haar behoeften kan voorzien
Gemeten door:
Gemiddeld inkomen
Slide 7 - Slide
Persoon X
Verdient € 6.000 per maand
Werkt 50 uur per week
Vaak moe in weekend
Persoon Y
Verdient € 5.000 per maand
Werkt 32 uur per week
Tijd en energie voor hobby's
Slide 8 - Slide
Vraag
Als je geld hebt
Kun je de immateriële zaken dan kopen? Of regelen?
Slide 9 - Slide
Welke soorten inkomen ken je
Slide 10 - Slide
Welke soorten inkomen ken je
Loon
Winst
Rente
Uitkering
Dividend (beloning voor aandelen)
Slide 11 - Slide
Lezen
Bladzijde 8 en 9 tot 'nominaal inkomen'
Slide 12 - Slide
HDI
Human Development Index
Naast inkomen ook gekeken naar:
Toegang tot onderwijs
Levensverwachting
Armoede
Slide 13 - Slide
Verenigde Staten
Staat 7e op lijst van gemiddeld inkomen
Staat 15e op lijst HDI
Waardoor staan de VS veel lager op HDI dan op lijst gemiddeld inkomen?
Slide 14 - Slide
Verenigde Staten
Waardoor staan de VS veel lager op HDI dan op lijst gemiddeld inkomen?
Inkomensverschillen zijn groot, er is ook veel armoede
Veel Amerikanen hebben geen toegang tot zorg
Premies zorgverzekering heel hoog in VS
Slide 15 - Slide
Nominaal inkomen en reëel inkomen
Jens heeft in 2023 een inkomen van € 200 per maand
Hij koopt alleen hamburgers van € 2 per stuk
Nominaal inkomen = inkomen in euro's
Reëel inkomen = inkomen in aantal producten
= koopkracht
Slide 16 - Slide
Nominaal inkomen
Nominaal inkomen van Jens is dus € 200
Reeel inkomen is: € 200/ € 2 = 100 hamburgers
Reeel inkomen = inkomen/ prijs
Slide 17 - Slide
Stijging inkomen en indexcijfer
Jens zijn inkomen stijgt in 2024 naar € 220
Indexcijfer = getal in bepaald jaar/ getal in basisjaar X 100
Basisjaar = 2023. Inkomen was toen € 200
Bereken indexcijfer van zijn inkomen in 2024:
€ 220/ € 200 X 100 = 110
Wat staat hier? Zijn inkomen in 2024 is 110 % van het inkomen in 2023
Slide 18 - Slide
Stijging prijzen
Inflatie = stijging prijspeil
Ook met indexcijfer uitdrukken
Stel prijs hamburger stijgt van € 2 naar € 2,50
Prijsindex = prijs in bepaald jaar/ prijs in basisjaar X 100
€ 2,50/ € 2,00 X 100 = 125
Prijs in 2024 in 125 % van prijs in 2023
Slide 19 - Slide
Ontwikkeling reeel inkomen
In 2023: € 200/ € 2 = 100
In 2024: € 220/ € 2,50 = 88
Procentuele verandering = (nieuw- oud)/ oud X 100 %
(88 - 100)/ 100 X 100 % = - 12 %
Ondanks stijging nominaal inkomen (+10%) is reëel inkomen toch gedaald
Slide 20 - Slide
Andere berekening
Index reeel inkomen = index nominaal inkomen/ index prijspeil X 100
110/ 125 X 100 = 88
Dus nieuwe reëel inkomen is 88 % van oude reëel inkomen
Dus met 12 % gedaald
Slide 21 - Slide
Deze les behandeld
Soorten inkomen
Welvaart
Nominaal inkomen
Reëel inkomen
Slide 22 - Slide
Cor zijn inkomen stijgt met 10 %. De prijzen stijgen met 12 %. Zijn reëel inkomen:
A
Stijgt
B
Daalt
C
Blijft gelijk
Slide 23 - Quiz
Anais haar inkomen stijgt met 10 %. De prijzen stijgen met 8 %. Haar reëel inkomen:
A
Stijgt
B
Daalt
C
Blijft gelijk
Slide 24 - Quiz
Petra haar reëel inkomen is
gestegen. De prijzen stijgen met 8 %. Haar nominaal inkomen:
A
Is met meer dan 8 % toegenomen
B
Is met minder dan 8 % toegenomen
C
Is 8 % toegenomen
Slide 25 - Quiz
Tim zijn nominaal inkomen is
gestegen. Het reëel inkomen is gedaald
A
De prijsstijging is kleiner dan de stijging van nominaal inkomen
B
De prijsstijging is groter dan de stijging van nominaal inkomen
Slide 26 - Quiz
Het inkomen van Rachida stijgt van
€ 1.000 naar € 1.150 per maand. Bereken indexcijfer van haar inkomen
Slide 27 - Open question
Antwoord
Het inkomen van Rachida stijgt van
€ 1.000 naar € 1.150 per maand. Bereken indexcijfer van haar inkomen
Nieuw/ oud X 100
€ 1.150/ € 1.000 X 100 = 115
Slide 28 - Slide
Inflatie is 5 % in dezelfde maand. Indexcijfer nominaal inkomen is 115. Bereken het indexcijfer van het reëel inkomen
Slide 29 - Open question
Antwoord
Inflatie is 5 % in dezelfde maand. Indexcijfer nominaal inkomen is 115. Bereken het indexcijfer van het reëel inkomen
Indexcijfer nominaal inkomen
Prijsindexcijfer X 100
115/105 X 100 = 109,5
Slide 30 - Slide
Maken
1.3 A, B, C
1.4
Slide 31 - Slide
More lessons like this
1.4 Het boodschappenmandje van het CBS
August 2018
- Lesson with
42 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
verdiepingsopdrachten h.2 met uitleg
September 2021
- Lesson with
34 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Verdienen en uitgeven 1.4 en 1.5
September 2022
- Lesson with
20 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
1.3 over indexcijfers, inflatie en koopkracht
August 2023
- Lesson with
31 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
WEBB - Verdienen en uitgeven t/m 1.15
September 2024
- Lesson with
28 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
prijzen, inflatie, koopkracht en CPI
December 2020
- Lesson with
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Paragraaf 2.3 deel 2
October 2024
- Lesson with
15 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
1.4 Help, de prijzen stijgen!
September 2023
- Lesson with
13 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4