TH2h 12 mei herhaling h5 en h6 - 2 lesuren (2e en 5e). LEt op! 5e toets

Welkom!
Jas is uit
Berg de telefoon op
En ga lekker zitten!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Jas is uit
Berg de telefoon op
En ga lekker zitten!

Slide 1 - Slide

Agenda
  • Inloop/ Aanwezigheid controleren - 5 min
  • Klassikaal: Herhaling Woordenschat H2 - 5 min
  • Introductie H3 - 10 min
  • Herhaling leerstof Toets H5/H6 - 15 min
  • Aan de slag!
  • Afronding les - 5 min
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Doel van deze les
Aan het eind van deze les hebben we:
  • Onze kennis van H2 weer opgefrist!
  • Belangrijke lesstof voor de toets van H5/H6 herhaald!

timer
15:00

Slide 3 - Slide

Herhaling Woordenschat H2
  • Wat is figuurlijk taalgebruik? 
  • Wat is het tegengestelde daar van?

Vul de volgende vergelijkingen aan:
Zo groen als.......
Zo dom als een ......
Zo ....... als een varken
Zo ....... als een kwartel
timer
3:00

Slide 4 - Slide

Herhaling Woordenschat H2
  • Wat is figuurlijk taalgebruik? 
  • Wat is het tegengestelde daar van?

Vul de volgende vergelijkingen aan:
Zo groen als gras
Zo dom als een ezel
Zo lui als een varken
Zo doof als een kwartel
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Woordenschat H3
In teksten staan soms vaste vergelijkingen. Hierin worden twee dingen naast elkaar gezet die op elkaar lijken.
  • Rafaël is zo sterk als een beer
  • Die nieuwe speelster is zo groen als gras
  • Na dat dagje strand ben ik zo rood als een kreeft
In het dagelijkse leven gebruiken we deze vergelijkingen ontzettend veel. Lees maar eens een stukje in een artikel of luister eens goed tijdens een TV-programma. Grote kans dat je veel vergelijkingen hoort!


Slide 6 - Slide

Herhaling H5/H6
Ik heb een vijftal vragen voorbereid als extra oefening.

 Let dus goed op! 

Grote kans dat varianten hier van terugkomen op de toets!!!!

Slide 7 - Slide

Herhaling H5/H6
 Waaraan kun je zien of een tekst voor jongeren of voor volwassenen is geschreven? Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn.



A de bron
B de lay-out
C de lengte van de tekst
D de titel
E de tussenkopjes
F het onderwerp
G het taalgebruik

Slide 8 - Slide

Herhaling H5/H6
 Waaraan kun je zien of een tekst voor jongeren of voor volwassenen is geschreven? Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn.



A de bron
B de lay-out
C de lengte van de tekst
D de titel
E de tussenkopjes
F het onderwerp
G het taalgebruik

Slide 9 - Slide

Herhaling H5/H6
Op welke drie zaken moet je letten als je kritisch leest en moet beoordelen of de informatie in een tekst betrouwbaar is?

Denk er even over na, ik vraag zo één van jullie naar het antwoord.

Slide 10 - Slide

Herhaling H5/H6
Op welke drie zaken moet je letten als je kritisch leest en moet beoordelen of de informatie in een tekst betrouwbaar is?

1. Je moet letten op de deskundigheid van de schrijver 
2. het doel van de tekst
3. De bron (betrouwbaar en liefst meerdere!)


Slide 11 - Slide

Herhaling H5/H6
Wat voor tekstsoorten zijn er ? (5 stuks)
1. een ........... tekst
2. een ...........tekst
3. een ........ tekst
4. een ......... tekst
5. een .......... tekst


Slide 12 - Slide

Herhaling H5/H6
Wat voor tekstsoorten zijn er ? (5 stuks)
1. een instruerende tekst
2. een amuserende tekst
3. een betogende tekst
4. een informerende tekst
5. een activerende tekst
Informeren gaat om WETEN, instrueren gaat om wat je moet DOEN. Betogen gaat om een MENING overbrengen. Activeren is oproepen tot ACTIE. Amuseren gaat om PLEZIER.

Slide 13 - Slide

Herhaling H5/H6
Wat doen signaalwoorden in een tekst?

Denk er even over na, ik vraag zo één van jullie naar het antwoord.

Slide 14 - Slide

Herhaling H5/H6
Wat doen signaalwoorden in een tekst?
Signaalwoorden geven het verband aan tussen alinea’s en zinnen 

Slide 15 - Slide

Herhaling H5/H6
Wat zijn opsommende signaalwoorden?

Denk er even over na, ik vraag zo één van jullie naar het antwoord.

Slide 16 - Slide

Herhaling H5/H6
Wat zijn opsommende signaalwoorden?
en, ook, verder, ten eerste/ten tweede, in de eerste plaats/in de tweede plaats, daarnaast, bovendien, vervolgens, ten slotte, als laatste.

Voorbeeld: daarnaast houd ik ook veel van boerenkool en vissticks.

Slide 17 - Slide

Samenwerken
 Stap 1. Eerst behandelen we gezamenlijk de theorie.
Stap 2 Jullie gaan zelfstandig aan de slag (10 min.)
Stap 3 We bespreken de opdrachten na.
Stap 4 Jullie werken verder aan de opdrachten (15 min.)
  • Opdracht 1 t/m 6 van H2. (vanaf blz 52
  • Maak opdracht 1, 2 en 3 (blz. 80) van H3
  • Al klaar? Ga verder met opdracht 4 en 7 van H3
  • Wil je liever leren/oefenen voor NL toets nu? Mag ook!


timer
5:00

Slide 18 - Slide