This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 1: De Nederlandse kust
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
werktijd
kan je 10 nummers invullen op blz 9?
maak daarna de instaptoets
timer
10:00
Slide 3 - Slide
zonder kustbescherming
kan je niet naar school!
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
De Noordzee spiegel stijgt, waarom nu een stuk minder snel dan 11.000 jaar geleden?
Slide 7 - Open question
Weichselien
Slide 8 - Slide
Periode: Kwartair
Tijdvak:
Holoceen
Begon 10.000 jaar geleden
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Holoceen
- Landijs smelt: Noordzee loopt weer vol met water.
- Vollopen van de Noordzee zorgt voor een landinwaardse beweging van de kustlijn.
- Stijgen van de zeespiegel: meer regenval en drassigere bodem (Veen).
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Stijgende zeespiegel
Twee redenen voor snelle zeespiegel stijging
1e
In het holoceen: Klimaat warmde op en ijskappen smolten.
Slide 13 - Slide
Stijgende zeespiegel
2e
Zeespiegel steeg ook door bodemdaling (wip)
Samen zorgen bodemdaling en afsmelten van het ijs voor een relatieve zeespiegelstijging.
Bodemdaling door wip!?
Slide 14 - Slide
Bedenk waarom Nederland hoog ligt in een ijstijd
Slide 15 - Open question
Nederland ligt hoog in de ijstijd
Scandinavië ligt laag in de ijstijd door de druk van landijs.
Slide 16 - Slide
De dikke laag landijs is gesmolten en Scandinavië gaat langzaam weer omhoog
Nederland zakt langzaam naar beneden omdat Scandinavië weer omhoog gaat
Slide 17 - Slide
Stijgende zeespiegel
Stijgende zee --> Nattere omstandigheden in Nederland.
Grondwaterpeil steeg.
Hierdoor onstond een moerrassig gebied, waardoor dode plantenresten nauwelijks of niet verteerde. Dit noemt men: Veen!
Basisveen = Eerste laag veen in Laag-Nederland
Slide 18 - Slide
Grens land en zee = strandwallen (oude duinen)
strandwallen onderbroken door zeegaten
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
zeespiegelstijging nam verder af --> kust verschoof
invloed zout zeewater werd kleiner
zoet water = planten (veen)
Slide 22 - Slide
storm sloeg zacht veen weg, nieuwe zeegaten ontstaan
Bij overstromingen vanuit zee --> zeeklei
jonge duinen, beschermen onze kust
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
www.knmi.nl
Slide 27 - Link
De grens tussen stroomgebieden van twee rivieren is.....
A
regiem
B
delta
C
debiet
D
waterscheiding
Slide 28 - Quiz
De Rijn is een..
A
regen rivier
B
gletsjer rivier
C
smeltwater rivier
D
gemengde rivier
Slide 29 - Quiz
In de bovenloop van een rivier vindt met name sedimenterende processen plaats
A
juist
B
onjuist
Slide 30 - Quiz
Het hoogte verschil tussen twee plaatsen langs een rivier is het
A
verval
B
verhang
C
dwarsdoorsnede
D
relief
Slide 31 - Quiz
Hoe kan een verandering van het neerslagpatroon tot overstromingen leiden?
Slide 32 - Slide
De strijd tegen de zee
Nederland ligt laag
Maar:
- Klimaatverandering: Zeespiegelstijging
- Klimaatverandering: Meer neerslag in de winter & extremer neerslag in de zomer (maar die is wel droger --> watertekort!)
- Bodemdaling: postglaciaal
- Bodemdaling: Veengebieden
- Bodemdaling: grondstoffen uit de bodem
Slide 33 - Slide
Wat is het verschil tussen binnendijks en buitendijks?
Slide 34 - Open question
Beredeneer waarom de veiligheidsnorm per dijkringgebied verschilt
Slide 35 - Open question
Slide 36 - Video
Watersnoodramp 1953
Deltawerken
Gevolgen:
- Zout water werd zoet
- Minder getijdewerking
- Kwaliteit water nam af
--> Minder flora & fauna, geen recreatie, geen visserij
Slide 37 - Slide
Kortom: Een veilig kustgebied is noodzakelijk!
Kustafslag: Jaarlijks 6 miljoen m3 verlies aan zand
Zandbalans: netto erosie of aanzanding?
Slide 38 - Slide
Kustgebied
Harde kust
Zachte kust
Voorbeeld:
Zandmotor
Slide 39 - Slide
www.atlasleefomgeving.nl
Slide 40 - Link
werktijd
Lees paragraaf 1.1 en maak opdrachten
timer
12:00
Slide 41 - Slide
Getij & zeestroming
Slide 42 - Slide
Getij (2)
Grote (regionale) verschillen:
Bij een landinwaarts smaller wordende zee-arm/riviermonding is de getijdenwerking sterker! --> Verschil hoog en laag water groter!
Geldt ook voor de breedte van de Noordzee; als de Noordzee breder is, is verschil tussen getijden kleiner
Opstuwing:
- Combinatie wind en hoogwater
Slide 43 - Slide
Bolwerkvorming
- "Kustlijn die een starre grens wordt die veel bescherming vraagt"
- Dynamische handhaving moeilijk
- Alleen bouwen waar al gebouwd is
Slide 44 - Slide
Plannen:
Tweede deltacommissie (2008): Deltaprogramma (doel; duurzame veiligheid tegen overstromingen & duurzame voorziening van voldoende en veilig drinkwater)
Uitwerking: Nationaal waterplan
Voorbeeld van: Integraal waterbeleid (alle zaken die met waterveiligheid en watervoorziening te maken hebben worden op 1 plek behandeld)
Kosten: tot 2050 elk jaar 1,5 miljard euro!
Acties vastgelegd in de wet: Deltawet veiligheid en zoetwatervoorziening
Slide 45 - Slide
Conflicterend:
Natuurlijke (fysisch-geografisch) dimensie:
- Biodiversiteit (o.a. vogels)
Economisch:
- Toerisme
- Bollenteelt
- Visserij
- Olie & gaswinning
- Zoetwaterwinning in duingebied
Slide 46 - Slide
Gebruik de bron. In het Deltaprogramma worden de Markermeerdijken tussen Hoorn en Amsterdam aangeduid als een primaire waterkering.
Geef met de kaart in de bron aan waarom je deze aanduiding van de Markermeerdijken ter discussie kan stellen.
Slide 47 - Open question
Gebruik de bron. Leg uit dat door een noordwesterstorm op de Waddenzee ook het waterpeil van het Markermeer stijgt. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Slide 48 - Open question
Gebruik de bronnen. In 2017 is het gemaal Schardam vernieuwd. Dit nieuwe gemaal heeft behalve een verbeterde waterafvoercapaciteit ook een inlaat gekregen. Beredeneer waarom dit gemaal in de toekomst steeds vaker ook als inlaat gebruikt zal worden.
Slide 49 - Open question
Gebruik de bron. De Markermeerdijk direct ten zuiden van Hoorn voldeed al aan de veiligheidseisen. Toch werd in het kader van integraal waterbeheer een oeverdijk aangelegd. De meningen van de lokale bevolking over de aanleg van deze oeverdijk waren verdeeld. Geef een argument dat de lokale bevolking zou kunnen hebben gehad: - vóór de aanleg van deze oeverdijk - tegen de aanleg van deze oeverdijk