Je waarden, normen, ideeën en je gewoonten hebben invloed op je codering en decodering. Het geheel van deze waarden, normen, ideeën en gewoontes heet je referentiekader.
- Dit wordt gevormd door datgeen wat je in het leven hebt meegemaakt.
- Je referentiekader wordt meer beïnvloed door je opvoeding, leefsituatie, werk, media, vrienden of de manier waarop je geleerd hebt om met anderen om te gaan.
Referentiekader = bepalend voor coderen en decoderen.
Bijvoorbeeld: In de opvoeding van Marwa hoor je altijd de ouderen met u aan te spreken.