MYP4 vrijdag 27 september 2024

MYP4 iii vrijdagdag 27 september
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

MYP4 iii vrijdagdag 27 september

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inhoud
Quiz
Motivatiebrief voor proficient (of proficient/capable)
Schrijf je eigen troonrede

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

goede toespraak

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Hoe laat is het?
A
5 voor half 4
B
5 over half 4
C
5 voor half 5
D
5 over half 5

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

... deurbelletje
A
dit
B
dat
C
die

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

.... koeken
A
de
B
het

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welk werkwoord is een modaal werkwoord?
A
fietsen
B
schaatsen
C
hoeven
D
hebben

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Ik moet nodig.
A
Je moet naar de wc
B
Je moet even weg.
C
Je moet een scheet laten

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de eerste woorden die koning
Willem-Alexander uitspreekt op Prinsjesdag?
A
Geacht volk
B
Leden van de 1e kamer
C
Leden van de 2e kamer
D
Leden van de Staten-Generaal

Slide 9 - Quiz

Het politieke jaar begint op de derde DINSDAG
in september. Die dag presenteert de REGERING
de plannen die ze gemaakt heeft voor het
komende jaar. Dat gebeurt in de PARLEMENT
waar de KONING de plannen voorleest aan de
STATEN-Generaal.
Hoeveel Leden van de Staten-Generaal zitten er
maximaal in de zaal?

A
2
B
75
C
225
D
150

Slide 10 - Quiz

Maximaal 225, namelijk 150 Tweede Kamerleden
en 75 Eerste Kamerleden 
Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer?
A
300
B
75
C
150
D
76

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een ander woord voor de toespraak?
A
het argument
B
het detail
C
de rede
D
de waardering

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welke toespraak maakt de koning zelf?
A
Kerstgroet
B
troonrede
C
nieuwjaarsgroet

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wie houdt er met Pasen een toespraak
A
De minister president
B
De koning
C
De Paus
D
De dominee

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


Wie heeft deze 
toespraak gehouden?
A
een minister van de Sovjet-Unie
B
een minister van de Verenigde Staten
C
een minister van Frankrijk
D
een minister van Groot-Brittannië

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Schrijf een eigen  troonrede


Schrijf een toespraak waarin je plannen maakt voor iets in jouw leven.
Bijvoorbeeld:
- AICS
-MYP4
...

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Toespraak opnemen
Je gaat een van je twee toespraken opnemen.

Kies een toespraak (stelling of "troonrede").
Werk deze uit.
Laat deze door een klasgenoot opnemen.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

De toespraak
Vooraf
Voordat je een toespraak gaat houden moet je over de volgende vragen nadenken:
1. Wie ga ik toespreken?
2. Wat is het doel van mijn toespraak?
3. Welke aanpak past bij mijn doel? 



4. beroep op normen en waarden
5. tegenstellingen
6. vergelijkingen

b. Stijlmiddelen

1. herhaling van het standpunt
2. retorische vraag
3. overdrijving
4. opsomming (climax)
5. spreekwoorden
6. sarcasme en ironie

De zakelijke aanpak (Kennis en verstand staan centraal; geschikt om mensen te overtuigen
die nog geen standpunt bepaald hebben.)
a. Soorten argumenten

1. feiten, gegevens uit onderzoek
2. oorzaak en gevolg (a veroorzaakt b)
3. doel en middel (met a bereik je b)
4. logische redeneringen (als a, dan b)

b. Stijlmiddelen

1. veel mededelende zinnen met verbindingswoorden
2. beeldspraak
3. aforismen (scherpzinnige uitspraken)
4. beschrijvingen, verhaaltjes

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

De aanpak in een betogende toespraak
In een betogende toespraak kun je kiezen voor een van de volgende strategieën. Vaak zie je
dat voor een combinatie van strategieën is gekozen.
De emotionele aanpak (Gevoel staat centraal; geschikt als je gelijkgezinden toespreekt)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Soorten argumenten
1. voorbeelden
2. anekdotes
3. waarnemingen
4. beroep op normen en waarden
5. tegenstellingen
6. vergelijkingen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Stijlmiddelen
1. herhaling van het standpunt
2. retorische vraag
3. overdrijving
4. opsomming (climax)
5. spreekwoorden
6. sarcasme en ironie

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

De zakelijke aanpak
(Kennis en verstand staan centraal; geschikt om mensen te overtuigen
die nog geen standpunt bepaald hebben.)
a. Soorten argumenten

1. feiten, gegevens uit onderzoek
2. oorzaak en gevolg (a veroorzaakt b)
3. doel en middel (met a bereik je b)
4. logische redeneringen (als a, dan b)





1. veel mededelende zinnen met verbindingswoorden
2. beeldspraak
3. aforismen (scherpzinnige uitspraken)
4. beschrijvingen, verhaaltjes

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Stijlmiddelen
1. veel mededelende zinnen met verbindingswoorden
2. beeldspraak
3. aforismen (scherpzinnige uitspraken)
4. beschrijvingen, verhaaltjes

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Toespraak schrijven
Je gaat zelf een toespraak houden.
Kijk naar voorgaande slides.
Minstens 300 woorden.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Link

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Slide 28 - Link

This item has no instructions

Slide 29 - Link

This item has no instructions

Opdracht n.a.v. toespraak Grunberg
Schrijf in je eigen woorden wat Arnon Grunberg in deze toespraak zegt.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Verkoop aan je tafelgroepje iets onzinnigs 
10 minuten
Schrijf over een gum/een zakdoekje/... . Zeg waarom het fantastisch is.
5 minuten
Vertel in je groepje elkaars verhaal. Overtuig je klasgenoten hoe geweldig jouw dingetje is.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Zoek een goede toespraak
Zoek een goede toespraak (mag ook in het Engels zijn)
Kies in je tafelgroepje de beste toespraak

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Link

This item has no instructions

Klare taal
Modale werkwoorden

Slide 35 - Slide

This item has no instructions