Weektaak 11 2G1 LTC

Weektaak 11 
1. Vragen maken bij 9A: r. 4-11 (slide 16-29)
2. Voorbereiden op de toets 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Weektaak 11 
1. Vragen maken bij 9A: r. 4-11 (slide 16-29)
2. Voorbereiden op de toets 

Slide 1 - Slide

Planning 
1. Ophalen coni.impf. (5 min)
2. Nieuwe stof: coni. plqpf. (10 min)
3. Keuze: Bespreken huiswerk/zelfst. werken (15 min)
4. Toetsstof noteren (7 min)


Slide 2 - Slide

Lesdoelen
1. Je kunt de coniunctivus plusquamperfectum herkennen 
2. Je kunt de coni. plqpf. in de bijzin vertalen

Slide 3 - Slide

Welk van deze vormen is een coni. impf.?
A
eram
B
vocabamus
C
amarent
D
audivit

Slide 4 - Quiz

Nieuwe stof: coniunctivus plusquamperfectum
Vorming: infinitivus perfectum+persoonsuitgang 

Slide 5 - Slide

Hoe ziet infinitivus perfectum er ook alweer uit?
Zie p. 61 in het boek

Slide 6 - Slide

Dus coniunctivus plusquamperfectum:
amavisse-m
fuisse-m
audivisse-m
(zie p.116) 

Slide 7 - Slide

Hoe vertaal je coni.plqpf.?
-staat net als coni.impf. in de bijzin (met ut/cum/dum)
-vertalen als voltooid verleden tijd: 

Slide 8 - Slide

Voorbeeldzin:
Cum Caesar advenisset, statim occisus est.
 Toen Caesar was aangekomen, werd hij meteen gedood. 

Slide 9 - Slide

Welk van deze vormen is een coniunctivus plusquamperfectum? (lesdoel 1)
A
laudarem
B
laudabamus
C
laudavisset
D
laudant

Slide 10 - Quiz

Zoek in tekst 9A een vorm van de coniunctivus plusquamperfectum. (lesdoel 1)

Slide 11 - Open question

Vertaal: Jupiter superbus fuit, cum Cura hominem fecisset. (lesdoel 2)

Slide 12 - Open question

Keuze
-zelfstandig werken aan weektaak 11: vragen maken bij 9A r. 4-11 (vanaf slide 16)
-huiswerk bespreken+ extra uitleg 

Slide 13 - Slide

Toetsstof LTC toetsweek:
-Grammatica H2 t/m 9
-Woorden 9A+9B

Slide 14 - Slide

Huiswerk ma 22-3
1. Maak vragen 9A: r.4-11
2. Leren gram. H2-5

Slide 15 - Slide

9A: 4-6
Dum deliberat secum quidnam fecisset, intervenit
Iovis; rogat eum Cura, ut ei daret spiritum, quod
facile ab Iove impetravit. 


Slide 16 - Slide

1. Fecisset=
A
coniunctivus imperfectum
B
coniunctivus plusquamperfectum

Slide 17 - Quiz

2a. ei: welke naamval?

Slide 18 - Open question

2b. Naar wie of wat verwijst ei?

Slide 19 - Open question

3. In de aantekeningen staat 'impetrare ab+abl'. Welk woord is dus de verplichte aanvulling bij impetravit?
A
eum
B
Iove
C
quod
D
facile

Slide 20 - Quiz

4. 'facilis' betekent 'gemakkelijk'. Met welk Frans woord komt dit overeen?

Slide 21 - Open question

9A: 6-8
 Cui cum vellet Cura nomen
suum imponere, Iovis prohibuit suumque nomen
ei dandum esse dixit. 

Slide 22 - Slide

5. Vellet is een coniunctivus imperfectum.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

6. Hoe kun je 'cum' hier het beste vertalen?
A
toen
B
omdat
C
hoewel

Slide 24 - Quiz

7. Prohibuit: wat is de 1e persoon enkelvoud praesens?

Slide 25 - Open question

9A: 8-11
Dum de nomine Cura et Iovis
disceptarent, surrexit et Tellus suumque nomen ei
imponi debere dicebat, quandoquidem corpus
suum praebuisset.

Slide 26 - Slide

8. Waar gaat de discussie tussen Jupiter en Cura over?

Slide 27 - Open question

9. praebuisset is een coni. plqpf en hangt af van een voegwoord. Welk voegwoord is dat in deze zin?

Slide 28 - Open question

10. Zoek 'corpus' op in de woordenlijst. Komt dit woord uit groep 1, 2, of 3?
A
groep 1
B
groep 2
C
groep 3

Slide 29 - Quiz

Noteer hier vragen als je die hebt.

Slide 30 - Open question