onderwerp

Onderwerp
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Onderwerp

Slide 1 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
Meisjes besteden meer geld aan kleding dan jongen.
A
Meisjes
B
besteden
C
meer geld
D
dan jongens

Slide 2 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
De meeste jongens vinden kleding niet zo belangrijk.
A
De meeste jongens
B
vinden
C
kleding
D
niet zo belangrijk

Slide 3 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Ik koop wel graag kleren.
A
Ik
B
koop
C
graag
D
kleren

Slide 4 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Maar gisteren heb ik mijn portemonnee verloren.
A
Maar
B
gisteren
C
heb
D
verloren

Slide 5 - Quiz

Doel
In deze les leer je hoe je met behulp van de persoonsvorm het onderwerp van een zin kan vinden.


Slide 6 - Slide

Uitleg

Elke zin heeft een onderwerp. 

Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar.


Slide 7 - Slide

Zo vind je het onderwerp
1) zoek de persoonsvorm (vraagzin of tijd veranderen
2) verdeel de zin in zindelen
3) Vraag: Wie + persoonvorm? (of wat + persoonsvorm?)
       Het antwoord is het onderwerp

Slide 8 - Slide

Even samen oefenen

Volgende week ga ik met een klasgenoot naar de bioscoop.

Slide 9 - Slide

Nog eentje dan...
Bij biologie zitten we op de achterste rij.

Slide 10 - Slide

Wat is het onderwerp?
Mijn favoriete boek gaat over de verdwijning van een jongen.

Slide 11 - Open question

Wat is het onderwerp?
We kopen in de pauze vaak een flesje cola.

Slide 12 - Open question

Wat is het onderwerp?
Overal in mijn kamer ligt kleding.

Slide 13 - Open question